ECLI:NL:HR:2005:AT3091
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie in civiele zaak over veroordeling tot betaling en hoger beroep
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.Th.R.F. Carli, verweerster in cassatie gedagvaard voor de rechtbank te Breda. Eiseres vorderde een betaling van ƒ 7.853,41, vermeerderd met wettelijke rente, na een eerdere veroordeling van verweerster in een verstekvonnis van 2 juli 1996. Verweerster was niet verschenen op de zitting, wat leidde tot het verstekvonnis. Na verzet van verweerster in 2002, heeft de rechtbank haar vordering toegewezen en het eerdere vonnis vernietigd. Eiseres ging in hoger beroep, maar werd door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 2 december 2003 niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, met veroordeling in de proceskosten. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij verweerster niet verschenen was. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van verweerster. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder verdere motivering, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.