ECLI:NL:HR:2005:AT3036
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen vennootschapsbelasting en voorzieningen
In deze zaak gaat het om de cassatie van uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam betreffende aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de jaren 1995 en 1996, opgelegd aan X B.V. De aanslagen, respectievelijk ter hoogte van ƒ 1.013.195 en ƒ 643.469, werden na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. X B.V. ging in beroep bij het Hof, dat de beroepen ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraken heeft X B.V. cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaken ter behandeling gevoegd en de Staatssecretaris van Financiën heeft verweerschriften ingediend.
De Hoge Raad heeft de beroepen gegrond verklaard en de uitspraken van het Hof vernietigd. De zaken worden verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van de gedingen in cassatie moet vergoeden, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en gelast dat de Staat het griffierecht van € 696 aan X B.V. vergoedt.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van X B.V. tegen de uitspraken van het Hof behandeld. Het Hof had geoordeeld dat niet was voldaan aan de vereisten voor het vormen van voorzieningen, omdat de uitgaven waarvoor de voorzieningen werden gewenst, niet hun oorsprong vonden in feiten of omstandigheden die zich vóór de balansdata hadden voorgedaan. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende gemotiveerd heeft waarom de beschikking van de Europese Commissie niet als relevante omstandigheid werd beschouwd. Ook is het oordeel van het Hof over de redelijke mate van zekerheid met betrekking tot de uitgaven niet voldoende onderbouwd. Hierdoor kunnen de uitspraken van het Hof niet in stand blijven en is verwijzing noodzakelijk.