ECLI:NL:HR:2005:AT2910

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02409/04
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.W. Ilsink
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over teruggave van inbeslaggenomen drugs in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar was wel veroordeeld voor 'opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd'. Het Hof had de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd en gelast dat bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder drugs, aan de verdachte zouden worden teruggegeven.

De Hoge Raad oordeelde dat de teruggave van 1 gram weed, zoals gelast door het Hof, niet in stand kon blijven. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 13a van de Opiumwet, dat stelt dat weed kan worden aangemerkt als hennep, en dat het inbeslaggenomen voorwerp dus niet teruggegeven kon worden aan de verdachte. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen drugs en de Hoge Raad volgde deze conclusie.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het de teruggave van de inbeslaggenomen drugs betrof. De Hoge Raad gelastte de onttrekking aan het verkeer van de drugs en verwierp het beroep voor het overige. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de toepassing van de Opiumwet en de behandeling van inbeslaggenomen voorwerpen.

Uitspraak

24 mei 2005
Strafkamer
nr. 02409/04
IV/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 april 2004, nummer 22/004337-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 27 mei 2003 - de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder 2. tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1. "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd" veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf met onttrekking aan het verkeer, teruggave en bewaring van de inbeslaggenomen voorwerpen zoals in het arrest omschreven. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde straf.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.-F. Grégoire, advocaat te ’s-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot doorhaling in het arrest van de last tot teruggave aan verdachte van onderdeel 10 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, tot aanvulling van het bestreden arrest in dier voege dat deze inbeslaggenomen drugs zullen worden onttrokken aan het verkeer en overigens tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
4.1. Het Hof heeft de teruggave aan de verdachte gelast van onder meer het onder hem inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp dat op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 10 is omschreven als "1.00 GR Drugs Kl: groen WEED".
4.2. Die beslissing kan, gelet op art. 13a Opiumwet en in aanmerking genomen dat van algemene bekendheid is dat weed kan worden aangemerkt als hennep zoals bedoeld in lijst II behorende bij de Opiumwet, niet in stand blijven. De Hoge Raad zal, doende wat het Hof had behoren te doen, de onttrekking aan het verkeer van het hiervoor onder 4.1 omschreven voorwerp gelasten.
5. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak doch uitsluitend voorzover het betreft de last tot teruggave aan de verdachte van de onder hem inbeslaggenomen drugs als vermeld onder 10 van de aan ’s Hofs arrest gehechte beslaglijst;
Gelast de onttrekking aan het verkeer van de evenbedoelde drugs;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier R. Kuiper, en uitgesproken op 24 mei 2005.
Mr. Kuiper is buiten staat dit arrest te ondertekenen.