ECLI:NL:HR:2005:AT2748
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Beperking van het appel en vordering tot tenuitvoerlegging in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname en ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Midden Holland, had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof. De zaak betrof onder andere de vraag of het appel beperkt mocht worden tot het vonnis over het strafbare feit dat aanleiding gaf tot de vordering tot tenuitvoerlegging. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat het appel beperkt mag worden tot het vonnis over het strafbare feit onjuist is. Dit betekent dat het vonnis met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging ook aan het oordeel van de appèlrechter moet worden onderworpen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij de Advocaat-Generaal Wortel had geconcludeerd dat het beroep verworpen moest worden. De uitspraak van het Hof, waarin de verdachte was veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, werd daarmee bevestigd. De beslissing van de Hoge Raad heeft implicaties voor de manier waarop vorderingen tot tenuitvoerlegging in hoger beroep behandeld moeten worden, en benadrukt het belang van een volledige toetsing door de appèlrechter.