ECLI:NL:HR:2005:AT2708
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Grondslagverlating bij overtreding van de Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en overtreding van artikel 9, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De zaak betreft de vraag of de verdachte, wiens rijbewijs was ingevorderd, een motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij niet in het bezit was van een geldig rijbewijs. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door het bewezen te verklaren zonder de relevante omstandigheid dat de invordering was gebaseerd op artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994. Dit leidde tot de vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlastelegging en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, voor herbehandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wettelijke grondslagen in strafzaken, vooral in het kader van verkeersdelicten.