ECLI:NL:HR:2005:AT2627
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Verzoek om bijdrage in levensonderhoud door zoon aan vader
In deze zaak heeft de zoon, wonende te [woonplaats], op 18 november 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Hij verzocht de rechtbank te bepalen dat zijn vader, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, vanaf 1 januari 2003 een maandelijkse bijdrage van € 155,-- zou leveren voor zijn levensonderhoud. De vader heeft het verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 23 mei 2003 het verzoek van de zoon afgewezen. Hierop heeft de zoon hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 16 december 2003 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de zoon cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak op 24 juni 2005 behandeld. De advocaat-generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van de zoon heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink (voorzitter), O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en is in het openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.