ECLI:NL:HR:2005:AT2627

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/039HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om bijdrage in levensonderhoud door zoon aan vader

In deze zaak heeft de zoon, wonende te [woonplaats], op 18 november 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Hertogenbosch. Hij verzocht de rechtbank te bepalen dat zijn vader, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, vanaf 1 januari 2003 een maandelijkse bijdrage van € 155,-- zou leveren voor zijn levensonderhoud. De vader heeft het verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 23 mei 2003 het verzoek van de zoon afgewezen. Hierop heeft de zoon hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 16 december 2003 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft de zoon cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak op 24 juni 2005 behandeld. De advocaat-generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van de zoon heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink (voorzitter), O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en is in het openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

24 juni 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/039HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De zoon],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.B.C. Kloppenburg,
t e g e n
[De vader],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 18 november 2002 ter griffie van de rechtbank te 's-Hertogenbosch ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de zoon - zich gewend tot die rechtbank en haar verzocht te bepalen dat verweerder in cassatie - verder te noemen: de vader - vanaf 1 januari 2003 met een bedrag van € 155,-- per maand, dan wel met een door de rechtbank te bepalen bedrag, bijdraagt in de kosten van het levensonderhoud van de zoon.
De vader heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 23 mei 2003 het verzoek van de zoon afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de zoon hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 16 december 2003 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de zoon beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de zoon heeft bij brief van 5 april 2005 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 juni 2005.