ECLI:NL:HR:2005:AT2612
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vordering tot schadevergoeding door verzekeraars
In deze zaak heeft eiseres, wonende in Frankrijk, de verzekeraars gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam met de eis tot betaling van een schadevergoeding van ƒ 776.666,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 juni 1999. De verzekeraars hebben de vordering bestreden, waarna de rechtbank in een tussenvonnis op 19 juli 2000 en een eindvonnis op 6 februari 2002 de vordering heeft afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 16 oktober 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De verzekeraars hebben geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De zaak is behandeld door de Hoge Raad, waarbij de advocaat-generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 5.740,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.