5.2. 's Hofs "overwegingen met betrekking tot het bewijs" houden voorzover voor de beoordeling van de klacht van belang het volgende in:
"1. Hoewel zich in het dossier van deze zaak verschillende verklaringen bevinden waaruit valt af te leiden dat verdachte mensen, die bij hem op consult komen, aanraadt om onder reguliere medische behandeling te blijven, stelt het Hof vast dat verdachte vóór en in de periode waarover de tenlastelegging spreekt sommigen van de personen die hem raadpleegden wel degelijk op soms indringende wijze heeft afgeraden zich allopatisch te laten behandelen. Meermalen heeft hij daarbij de indruk gewekt dat hij niet slechts als voedingsadviseur maar ook als behandelaar optrad. (...)
2. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat toen [het slachtoffer] zich in september 1991 voor een eerste officieel consult naar verdachte begaf, haar medische toestand weliswaar zorgelijk was, maar dat zij naar de heersende medische maatstaven een aanzienlijke genezingskans had, mits zij zich terstond onder allopatische behandeling zou stellen en een conisatie zou ondergaan. Die conisatie zou behalve diagnostisch, mogelijk zelfs afdoende therapeutisch gewerkt kunnen hebben.
3. Verdachte is oprichter en mededirecteur van het [A]-Instituut. Dit instituut organiseert onder verantwoordelijkheid van verdachte educatieve programma's, cursussen en opleidingen in de macro-biotische leef- en eetwijze. Het [A]-Instituut geeft onder verantwoordelijkheid van verdachte folders uit waarin onder meer wordt aangegeven dat het workshops en macrobiotische studieweken organiseert, waarbij o.a. onderwerpen als "het voorkómen en genezen van borst-, eierstok-, baarmoeder(hals)- kanker en cysten" worden behandeld.
Verdachte is leraar in de macrobiotiek en geeft lezingen en cursussen, onder andere in het [A]-Instituut. Als voedingsdeskundige geeft hij beroepsmatig voedingsadviezen en consulten aan mensen die zich tot hem wenden met gezondheidsklachten. Het gaat daarbij ook om mensen met zeer ernstige klachten, die in twijfel verkeren of zij zich (verder) onder allopatische behandeling zullen stellen. Verdachte stelt diagnoses en zegt zich te realiseren dat mensen hem soms als dokter zien en verwachten dat hij hen kan redden.
Verdachte en [het slachtoffer] kenden elkaar al vanaf het begin van de jaren tachtig. [het slachtoffer], die zich al jaren met de macrobiotiek bezig hield en die sinds de oprichting in 1987 in het [A]-Instituut kwam, daar heeft gewerkt en af en toe lessen, dan wel cursussen in de macrobiotiek heeft gevolgd, heeft verdachte in september 1991 en juni 1992 geconsulteerd en hem in het voorjaar van 1994 gevraagd naar een oplossing voor haar ernstige vaginale bloedingen. Tussentijds zijn er meermalen informele contacten geweest tussen verdachte en [het slachtoffer].
Tenslotte is zij in juli 1994, terwijl zij ernstig verzwakt was en hevige bloedingen had, in Drakenburgh te Baarn, tijdens een aldaar gehouden studieweek van het [A]-Instituut onder supervisie van verdachte, 24 uur per dag verzorgd.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [het slachtoffer], toen zij zich in 1991 tot verdachte wendde in twijfel verkeerde of zij het advies van haar arts en gynaecoloog wel of niet zou opvolgen.
Verdachte had al voor het consult van september 1991 het vermoeden dat [het slachtoffer] gezondheidsproblemen had, maar vanaf dat consult wist verdachte dat er bij haar sprake was van waarschijnlijk baarmoeder- (hals)kanker. Hij was ook op de hoogte van haar grote angst voor medische ingrepen alsmede dat zij een groot vertrouwen in hem stelde en verwachtte dat hij haar zou redden.
Verdachte zegt dat hem in de periode 1991-1994 geen gevallen bekend waren van baarmoederhalskanker die alléén via de macrobiotiek waren genezen of waarin het kankergezwel was ingekapseld als gevolg van het eten van macrobiotische voeding.
4. Onder de hiervoor genoemde omstandigheden stelt het Hof vast dat verdachte van meet af aan jegens [het slachtoffer] een bijzondere zorgplicht had, die ten minste met zich had meegebracht dat hij minder zijn weerstand tegen de reguliere geneeskunst had geëtaleerd en haar beter had geïnformeerd over de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de macro-biotiek en het feit dat geen enkel wetenschappelijk onderzoek had bevestigd dat macrobiotiek kanker kon genezen of inkapselen.