ECLI:NL:HR:2005:AT1743
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de mogelijkheid van hoger beroep in het kader van de Wet toezicht kredietwezen 1992
In deze zaak, die op 24 juni 2005 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een cassatieverzoek van Belba B.V. en A/B Financiën B.V. tegen de Nederlandsche Bank N.V. De zaak is ontstaan na beschikkingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad en de rechtbank Almelo op 18 november 2004, waarin werd verklaard dat Belba en A/B in een toestand verkeerden die bijzondere voorzieningen vereiste in het belang van de gezamenlijke schuldeisers. Belba en A/B hebben tegen deze beschikkingen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, maar het hof heeft hen niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. Dit leidde tot het cassatieberoep bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gebogen over de vraag of er tegen de beschikkingen van de rechtbank hoger beroep openstond, of dat uitsluitend beroep in cassatie mogelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat op grond van artikel 80 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) tegen een beschikking van de rechtbank ingevolge artikel 71 lid 2 van de Wtk 1992 geen hoger beroep openstaat, maar uitsluitend beroep in cassatie. De Hoge Raad verwierp de argumenten van Belba en A/B, die stelden dat het appelverbod van artikel 80 Wtk 1992 zijn kracht had verloren en dat er gelijke waarborgen moesten gelden als in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.
De Hoge Raad concludeerde dat de wetgever geen aanpassingen had gedaan aan de Wtk 1992 en dat het appelverbod nog steeds van kracht was. De beslissing van het hof werd bevestigd, en het beroep van Belba en A/B werd verworpen. De beschikking werd uitgesproken door vice-president P. Neleman, met medewerking van de andere raadsheren.