ECLI:NL:HR:2005:AS9447
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toewijsbaarheid van subsidiaire vorderingen in een geschil over aandelenoverdracht
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Van Kessel, verweerster, vertegenwoordigd door mr. L.A. van der Niet, gedagvaard voor de rechtbank te Breda. Eiser vorderde de overdracht van aandelen in het maatschappelijk kapitaal van een vennootschap, onder bepaalde voorwaarden, en stelde dat er een koopovereenkomst was gesloten. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van eiser toegewezen, maar verweerster ging in hoger beroep. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft de vonnissen van de rechtbank vernietigd en het gevorderde afgewezen. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen van eiser zijn afgewezen. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens is verweerster veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij de afwijzing van vorderingen, vooral in het kader van de devolutieve werking van het hoger beroep.