ECLI:NL:HR:2005:AS9296
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voortduring van beslag op boekhouding in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Groningen. De zaak betreft een beklag van klaagster, die zich verzet tegen de voortduring van het beslag op haar boekhouding. De Rechtbank had geoordeeld dat het strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag zwaarder weegt dan het belang van klaagster bij teruggave van de inbeslaggenomen stukken. Klaagster, die tevens verdachte is, heeft aangevoerd dat zij de originele boekhouding nodig heeft voor het indienen van jaarstukken en fiscale verplichtingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat klaagster op andere manieren aan de benodigde gegevens kan komen, en dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave.
De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de oordelen van de Rechtbank niet onbegrijpelijk zijn. De klaagster heeft niet voldoende onderbouwd dat het standpunt van de fiscus, die de originele stukken wil inzien, steekhoudend is. Bovendien heeft de klaagster het recht om de inbeslaggenomen bescheiden in te zien en kan zij daarvan afschriften verkrijgen. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het middel van klaagster niet tot cassatie kan leiden, omdat het oordeel van de Rechtbank niet kan worden bestreden met feiten die in de eerdere procedure niet zijn aangevoerd.
De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat het beroep van klaagster wordt verworpen, en dat de bestreden beschikking van de Rechtbank in stand blijft. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.