ECLI:NL:HR:2005:AS8833
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beklag van derde tegen conservatoir beslag ex art. 94a Sv
In deze zaak gaat het om een beklag van een derde tegen een conservatoir beslag dat op zijn vorderingen is gelegd op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. De Rechtbank had het beklag ongegrond verklaard, maar de Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank de klager niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De klager, geboren in Marokko in 1973 en wonende in [woonplaats], had een verzoek ingediend om het beslag op te heffen, stellende dat hij niets verschuldigd was aan de beslagdebiteur, [betrokkene 1]. De Hoge Raad bevestigt dat het conservatoir beslag, waaronder een derdenbeslag, onderhevig is aan de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en dat de derde verplicht is om tijdig een verklaring af te leggen over hetgeen hij aan de beslagdebiteur verschuldigd is. De Rechtbank had terecht geoordeeld dat het beslag de bedrijfsvoering van de klager niet onevenredig zou treffen, aangezien het beslag enkel inhield dat de klager niet aan [betrokkene 1] mocht voldoen. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Rechtbank en verklaart de klager niet-ontvankelijk in zijn beklag, met toepassing van artikel 448, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.