ECLI:NL:HR:2005:AS8645
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag in het recht van successie na verkrijging uit nalatenschap
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 september 2003, met nummer BK-02/03778. De zaak betreft een aanslag in het recht van successie die is opgelegd naar aanleiding van de verkrijging uit de nalatenschap van A, die op 30 oktober 2000 is overleden. De aanslag bedroeg ƒ 695.828 en werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld en enkele klachten aangevoerd. De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie is nadere motivering niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 4 maart 2005 door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, samen met de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.