ECLI:NL:HR:2005:AS8523

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/071HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beroepsaansprakelijkheidsverzekering en dekking bij verweten fout

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T.R.F. Carli, Royal Nederland Schadeverzekering N.V. gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam. Eiser vorderde dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekering dekking verleent voor een aanspraak die door betrokkene 1 tegen hem was ingesteld. Deze aanspraak had betrekking op een verweten fout bij de uitvoering van een opdracht die eiser had gekregen om een ziektewetverzekering af te sluiten voor betrokkene 1. De rechtbank heeft de vordering van eiser op 21 juni 2001 afgewezen, waarna eiser hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Royal heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het hof heeft op 4 november 2003 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.

Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Royal zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is uitgesproken door vice-president P. Neleman als voorzitter en raadsheren E.J. Numann en F.B. Bakels op 18 maart 2005.

Uitspraak

18 maart 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/071HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
ROYAL NEDERLAND SCHADEVEREKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. Wuisman.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 30 juni 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: Royal - gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en gevorderd voor recht te verklaren dat de door [eiser] afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering met polisnummer [001] dekking verleent voor de tegen hem ingestelde aanspraak door [betrokkene 1] ter zake van een aan [eiser] door [betrokkene 1] verweten fout/tekortkoming bij de uitvoering van de opdracht van [betrokkene 1] aan [eiser] om ervoor zorg te dragen dat via [A] Assurantiën te [plaats] per 1 januari 1998 een ziektewetverzekering voor [betrokkene 1] zou worden afgesloten.
Royal heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 21 juni 2001 de vordering van [eiser] afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Royal heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 4 november 2003 heeft het hof in het principaal appel het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Royal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Royal begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 18 maart 2005.