ECLI:NL:HR:2005:AS8469
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Noodweerexces en de beoordeling van hevige gemoedsbewegingen in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor doodslag en andere strafbare feiten, waaronder het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De verdachte had een noodweerexces-verweer gevoerd, stellende dat zijn handelen het gevolg was van een hevige gemoedsbeweging na een aanval door het slachtoffer, die hem met een keukendeur had geslagen. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte voldoende gelegenheid had om zich aan de confrontatie te onttrekken voordat hij gewapend terugkeerde naar de keuken. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat het verweer niet aannemelijk was gemaakt. De Hoge Raad concludeerde dat het middel van de verdachte niet tot cassatie kon leiden, omdat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld en de verwerping van het noodweerexces-verweer voldoende gemotiveerd was. De uitspraak van het Hof werd derhalve bevestigd, en het beroep van de verdachte werd verworpen.