ECLI:NL:HR:2005:AS8464
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor ontucht met minderjarige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder vrijgesproken van een primair tenlastegelegde straf, maar was wel veroordeeld voor subsidiaire ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige. De Hoge Raad overwoog dat er geen ambtshalve cassatie plaatsvond, ondanks de conclusie van de Advocaat-Generaal die tot vernietiging van de uitspraak strekte. De Hoge Raad concludeerde dat er in cassatie niet was geklaagd over het oordeel van het Hof dat een deel van het bewezenverklaarde als ontuchtige handeling moest worden aangemerkt. Dit betrof een incident dat plaatsvond in de nacht van 5 op 6 april 2002, waarbij de verdachte in het bijzijn van een minderjarige een pornofilm bekeek.
De Hoge Raad oordeelde verder dat het oordeel van het Hof, dat de minderjarige aan de zorg van de verdachte was toevertrouwd, niet onjuist of onbegrijpelijk was. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat de middelen niet tot cassatie konden leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak. De beslissing van het Hof om de verdachte te veroordelen tot 270 dagen gevangenisstraf, waarvan 175 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren, werd daarmee bevestigd. De Hoge Raad benadrukte dat de beoordeling van de feiten en de waarderingen van het Hof in cassatie niet verder konden worden getoetst, gezien de verwevenheid met feitelijke aard.