ECLI:NL:HR:2005:AS8456

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/076HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake cassatie door meerdere eisers tegen ROCKWOOL LAPINUS B.V.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij meerdere eisers, waaronder Kwekerij Sjaloom en Kwekerij De Rust is Elders, in beroep gingen tegen ROCKWOOL LAPINUS B.V. De eisers waren vertegenwoordigd door mr. E. van Staden ten Brink, terwijl de verweerster werd bijgestaan door mr. J.B.M.M. Wuisman. De zaak had een lange voorgeschiedenis, waarbij eerdere arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch en het gerechtshof te Arnhem aan de orde kwamen. De Hoge Raad verwees naar zijn eerdere arrest van 22 oktober 1999, waarin de eerdere uitspraken van de lagere rechters waren vernietigd en de zaak was verwezen voor verdere behandeling.

Na een uitgebreide procedure, inclusief memoriewisseling en pleidooi, heeft het gerechtshof te Arnhem op 28 oktober 2003 de vonnissen van de rechtbank te Roermond bekrachtigd, wat leidde tot het cassatieberoep door de eisers. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet relevant waren voor de rechtsontwikkeling of rechtseenheid.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman, waarbij de andere rechters ook aanwezig waren.

Uitspraak

13 mei 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/076HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [Eiser 3], handelende onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
4. [Eiser 4], handelende onder de naam [B] en [C],
wonende te [woonplaats],
5. [Eiseres 5],
gevestigd te [vestigingsplaats],
6. [Eiser 6],
wonende te [woonplaats],
7. [Eiseres 7],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.B.M.M. Wuisman.
1. Het geding in voorgaande instanties
Voor het verloop van het geding in voorgaande instanties tussen thans eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - en thans verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 22 oktober 1999, nr. C98/043, NJ 2000, 159.
Bij dat arrest heeft de Hoge Raad in het principaal beroep de arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 oktober 1994, 28 november 1995 en 8 oktober 1997 vernietigd, het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te Arnhem, en het incidenteel beroep verworpen.
[Eiser] c.s. hebben bij exploot [verweerster] opgeroepen te verschijnen ter terechtzitting van het gerechtshof te Arnhem teneinde voort te procederen na verwijzing.
Na memoriewisseling en pleidooi van partijen heeft het hof bij arrest van 28 oktober 2003 de vonnissen van de rechtbank te Roermond van 13 juni 1988, 6 april 1989, 23 november 1989, 2 mei 1991 en 30 januari 1992 bekrachtigd en [eiser] c.s. in de kosten van het hoger beroep voor en na verwijzing aan de zijde van [verweerster] veroordeeld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerster] mede door mr. J.A.M.A. Sluysmans, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, P.C. Kop, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 13 mei 2005.