ECLI:NL:HR:2005:AS7921
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en kosten van interne representatie
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting die aan belanghebbende, een onderneming, is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 2000. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 3.764.339 en is door de Inspecteur gehandhaafd na bezwaar. Belanghebbende heeft beroep aangetekend bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd en de naheffingsaanslag heeft verminderd tot ƒ 3.731.026. De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen deze uitspraak cassatie ingesteld, waarop belanghebbende een verweerschrift heeft ingediend en tevens incidenteel beroep in cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld over de vraag of de kosten van 'interne representatie', die door de werknemers van belanghebbende zijn gemaakt, belastingvrij kunnen worden vergoed. Het Hof had geoordeeld dat deze kosten binnen de grenzen van de redelijkheid vallen en dat de vergoeding voor deze kosten geacht kan worden te strekken tot bestrijding van kosten tot verwerving van het loon, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, letter j van de Wet op de loonbelasting 1964. De Hoge Raad heeft dit oordeel van het Hof bevestigd, maar heeft tevens geoordeeld dat de naheffingsaanslag met ƒ 25.000 moet worden verminderd, omdat de naheffingsaanslag geen betrekking heeft op het deel van de vaste kostenvergoeding dat strekt tot vergoeding van kosten van 'interne representatie'.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het incidentele beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, het principale beroep van de Staatssecretaris gegrond verklaard, en de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De naheffingsaanslag is verminderd tot ƒ 3.756.026. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 25 februari 2005 door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.