ECLI:NL:HR:2005:AS5956
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van onderhoudsverplichting na scheiding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van de onderhoudsverplichting van een man jegens zijn ex-vrouw. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had eerder een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Arnhem, waarin de man primair verzocht om zijn onderhoudsverplichting met terugwerkende kracht te beëindigen. De rechtbank heeft op 21 juli 2003 de onderhoudsverplichting van de man definitief beëindigd met ingang van 1 januari 2001, maar de vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het gerechtshof te Arnhem heeft op 17 februari 2004 de beschikking van de rechtbank vernietigd, maar de onderhoudsverplichting van de man met ingang van 1 maart 2000 definitief beëindigd. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De man heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de vrouw niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beslissing van het hof in stand blijft.