ECLI:NL:HR:2005:AS5950
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid in hoger beroep tegen notaris in echtscheidingszaak
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de vrouw tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem. De vrouw was in een echtscheidingsprocedure verwikkeld met de man, waarbij de rechtbank op 28 maart 2001 echtscheiding heeft uitgesproken. De rechtbank heeft tevens bevolen tot verdeling van de gemeenschap van vruchten en inkomsten. De notaris werd benoemd om de verdeling te begeleiden, en mr. M.D. Ubbink werd aangesteld als onzijdig persoon om de vrouw te vertegenwoordigen in geval van gebreke aan medewerking van haar kant. De vrouw heeft echter geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de man en de notaris, wat leidde tot een goedkeuring van de verdeling door de kantonrechter op 24 januari 2003.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen deze goedkeuring, waarbij zij de man en de notaris als wederpartijen heeft aangeduid. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, wat de vrouw ertoe heeft aangezet om cassatie in te stellen. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de vrouw niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar hoger beroep tegen de notaris, omdat de notaris geen partij of belanghebbende is in de verdeling. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd voor zover deze de vrouw ontvankelijk verklaarde in haar hoger beroep tegen de notaris, en heeft de vrouw veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de rol van de notaris in de verdeling van de gemeenschap en de voorwaarden waaronder een beroep tegen een notaris kan worden ingesteld. De beslissing is op 3 juni 2005 openbaar uitgesproken door de vice-president en de overige raadsheren.