ECLI:NL:HR:2005:AS5091

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/068HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een geschil over een vordering tot betaling van een bedrag door een woningcorporatie

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van twee eisers tegen de Stichting Woonmaatschappij 'De Vonk'. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.H.E. Wanrooij, hebben in eerste instantie een vordering tot betaling van een bedrag van ƒ 20.253,32 ingesteld tegen De Vonk, die hen had gedagvaard voor de kantonrechter te Haarlem. De kantonrechter heeft hen bij eindvonnis van 6 maart 2002 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.190,56, vermeerderd met wettelijke rente. De eisers hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat de vonnissen van de kantonrechter heeft bekrachtigd in een eindarrest van 6 november 2003.

De eisers hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus gevolgd, die had geadviseerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de eisers in hun cassatieberoep voor zover dit was gericht tegen het tussenarrest van 13 maart 2003, en tot verwerping van hun beroep voor het overige.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van De Vonk zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman op 22 april 2005.

Uitspraak

22 april 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/068HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1], en
2. [Eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.E. Wanrooij,
t e g e n
DE STICHTING WOONMAATSCHAPPIJ 'DE VONK',
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: De Vonk - heeft bij exploot van 28 februari 2001 eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - gedagvaard voor de kantonrechter te Haarlem en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] c.s. hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Vonk te betalen een bedrag van ƒ 20.253,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2000 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [eiser] c.s. in de kosten van dit geding.
[Eiser] c.s. heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 27 juni 2001 [eiser] c.s. tot bewijslevering toegelaten.
Na getuigenverhoor heeft de kantonrechter bij eindvonnis van 6 maart 2002 [eiser] c.s. veroordeeld om aan De Vonk te betalen een bedrag van € 9.190,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2000 tot het moment van de algehele voldoening, [eiser] c.s. in de proceskosten aan de zijde van De Vonk veroordeeld, dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen beide vonnissen van de kantonrechter hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij tussenarrest van 13 maart 2003 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van De Vonk en bij eindarrest van 6 november 2003 de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen De Vonk is verstek verleend.
[Eiser] c.s. hebben de zaak doen toelichten door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] c.s. in hun cassatieberoep, voor zover dit is gericht tegen het tussenarrest van 13 maart 2003, en tot verwerping van hun beroep voor het overige.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Vonk begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 22 april 2005.