ECLI:NL:HR:2005:AS5091
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie in een geschil over een vordering tot betaling van een bedrag door een woningcorporatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van twee eisers tegen de Stichting Woonmaatschappij 'De Vonk'. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.H.E. Wanrooij, hebben in eerste instantie een vordering tot betaling van een bedrag van ƒ 20.253,32 ingesteld tegen De Vonk, die hen had gedagvaard voor de kantonrechter te Haarlem. De kantonrechter heeft hen bij eindvonnis van 6 maart 2002 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.190,56, vermeerderd met wettelijke rente. De eisers hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat de vonnissen van de kantonrechter heeft bekrachtigd in een eindarrest van 6 november 2003.
De eisers hebben vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus gevolgd, die had geadviseerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de eisers in hun cassatieberoep voor zover dit was gericht tegen het tussenarrest van 13 maart 2003, en tot verwerping van hun beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van De Vonk zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman op 22 april 2005.