ECLI:NL:HR:2005:AS4749
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verwerping van cassatieberoep inzake niet-ontvankelijkheid door tardief appèl in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2005 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte die was veroordeeld door het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem veroordeeld voor een overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en kreeg een geldboete van € 275,--, subsidiair vijf dagen hechtenis. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard omdat het hoger beroep tardief was ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie niet kon leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak. De Hoge Raad stelde vast dat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat er geen grond aanwezig was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak van het Hof. Hierdoor werd het beroep verworpen.
De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber. Deze uitspraak bevestigt de noodzaak voor tijdige indiening van hoger beroep en de gevolgen van tardief appèl in strafzaken.