ECLI:NL:HR:2005:AS4749

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02492/04
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van cassatieberoep inzake niet-ontvankelijkheid door tardief appèl in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2005 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte die was veroordeeld door het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem veroordeeld voor een overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en kreeg een geldboete van € 275,--, subsidiair vijf dagen hechtenis. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard omdat het hoger beroep tardief was ingesteld.

De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie niet kon leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak. De Hoge Raad stelde vast dat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat er geen grond aanwezig was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak van het Hof. Hierdoor werd het beroep verworpen.

De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber. Deze uitspraak bevestigt de noodzaak voor tijdige indiening van hoger beroep en de gevolgen van tardief appèl in strafzaken.

Uitspraak

15 maart 2005
Strafkamer
nr. 02492/04
AGJ/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 mei 2003, nummer 23/003809-02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1942, ten tijde van de bestreden uitspraak uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Midden Holland" te Haarlem.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem van 19 april 2002 - de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot een geldboete van € 275,--, subsidiair vijf dagen hechtenis.
2. Geding in cassatie
Het beroep, dat zich kennelijk niet richt tegen de in het bestreden arrest besloten liggende beslissing van het Hof dat de verdachte ontvankelijk is in het door hem ingestelde hoger beroep, is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.A.F. van Drimmelen, advocaat te Haarlem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 15 maart 2005.