ECLI:NL:HR:2005:AS4133

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/018HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de KATHOLIEKE SCHOOLSTICHTING VOOR WATERINGEN EN KWINTSHEUL tegen [Verweerder] inzake onrechtmatige daad en schadevergoeding

In deze zaak heeft de KATHOLIEKE SCHOOLSTICHTING VOOR WATERINGEN EN KWINTSHEUL (hierna: de Stichting) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Stichting had eerder een vordering ingesteld tegen [Verweerder] wegens onzorgvuldig en onrechtmatig handelen in verband met een onbetaalde vordering op Architectenbureau [A] B.V. De rechtbank te 's-Gravenhage had de vordering van de Stichting bij vonnis van 12 september 2001 afgewezen. Hierop heeft de Stichting hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft het vonnis bekrachtigd in zijn arrest van 23 september 2003. De Stichting heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de Stichting veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [Verweerder] zijn begroot op € 996,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2005.

Uitspraak

18 februari 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/018HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
KATHOLIEKE SCHOOLSTICHTING VOOR WATERINGEN EN KWINTSHEUL,
gevestigd te Wateringen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: de Stichting - heeft bij exploot van 30 december 1996 verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en na wijziging van eis bij conclusie van repliek gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat [verweerder] onzorgvuldig, althans onrechtmatig jegens de Stichting heeft gehandeld in verband met het onbetaald blijven van haar vordering op Architectenbureau [A] B.V. en hem te veroordelen tot vergoeding van de daardoor veroorzaakte schade, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met (een percentage gelijk aan) wettelijke rente vanaf de schadedatum, althans vanaf de datum van de dagvaarding;
2. [verweerder] te veroordelen om aan de Stichting te betalen een bedrag van ƒ 98.756,07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 maart 1993, alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, te weten drie werkuren à ƒ 280,-- (te vermeerderen met BTW), alsmede een bedrag van ƒ 6.390,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 1996.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden en van zijn kant voorwaardelijk in reconventie gevorderd de Stichting te veroordelen tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
De Stichting heeft in voorwaardelijke reconventie de vordering van [verweerder] bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 12 september 2001 in conventie de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft de Stichting hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 23 september 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 996,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 18 februari 2005.