ECLI:NL:HR:2005:AS3823

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/038HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wijziging van alimentatie en rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid

In deze zaak heeft de man, verweerder in cassatie, op 17 april 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van 23 april 2001, waarin een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw, verzoekster tot cassatie, was vastgesteld op ƒ 2.000,-- per maand. De man vroeg om deze bijdrage met ingang van 22 juni 2001 op nihil te stellen. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling op 27 januari 2003 heeft de rechtbank op 10 februari 2003 de beschikking van 23 april 2001 gewijzigd. De alimentatie voor de vrouw werd vastgesteld op € 408,-- per maand van 1 februari 2003 tot 1 augustus 2003, en op € 907,56 vanaf 1 augustus 2003.

De man heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar hij zijn verzoek in eerste aanleg herhaalde. De vrouw voerde verweer. Het hof heeft op 10 december 2003 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 351,-- per maand, met terugwerkende kracht tot 22 juni 2001. De man moest de alimentatie bij vooruitbetaling voldoen, en er werd rekening gehouden met eventuele betalingen die de man in de tussenliggende periode had gedaan.

Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen niet gegrond verklaard, omdat deze niet leidden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 11 februari 2005 verworpen.

Uitspraak

11 februari 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/038HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. B.D.W. Martens,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: V.K.S. Budhu Lall.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 17 april 2002 gedateerd verzoekschrift heeft verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot de rechtbank te Rotterdam en uitvoerbaar bij voorraad verzocht de beschikking van deze rechtbank van 23 april 2001 in dier voege te wijzigen dat de daarin vastgestelde bijdrage in het levensonderhoud van verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - van ƒ 2.000,-- per maand met ingang van 22 juni 2001 op nihil wordt gesteld.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft na een mondelinge behandeling op 27 januari 2003 bij beschikking van 10 februari 2003 haar beschikking van 23 april 2001 gewijzigd en de alimentatie voor de vrouw ten laste van de man met ingang van 1 februari 2003 tot 1 augustus 2003 bepaald op € 408,-- per maand en met ingang van 1 augustus 2003 op € 907,56.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage en daarbij zijn verzoek in eerste aanleg herhaald.
De vrouw heeft verweer gevoerd.
Bij beschikking van 10 december 2003 heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en, opnieuw beschikkende - met dienovereenkomstige wijziging van de beschikking van 23 april 2001 van de rechtbank te Rotterdam - de alimentatie voor de vrouw ten laste van de man met ingang van 22 juni 2001 op € 351,-- per maand bepaald, wat de na 10 december 2003 te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen, met dien verstande dat voor zover de man over de periode van 22 juni 2001 tot 10 december 2003 meer heeft betaald en/of op hem meer is verhaald, de bijdrage over deze periode wordt bepaald op hetgeen door de man is betaald en/of op hem is verhaald.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 11 februari 2005.