ECLI:NL:HR:2005:AS3823
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wijziging van alimentatie en rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid
In deze zaak heeft de man, verweerder in cassatie, op 17 april 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Rotterdam. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van 23 april 2001, waarin een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw, verzoekster tot cassatie, was vastgesteld op ƒ 2.000,-- per maand. De man vroeg om deze bijdrage met ingang van 22 juni 2001 op nihil te stellen. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling op 27 januari 2003 heeft de rechtbank op 10 februari 2003 de beschikking van 23 april 2001 gewijzigd. De alimentatie voor de vrouw werd vastgesteld op € 408,-- per maand van 1 februari 2003 tot 1 augustus 2003, en op € 907,56 vanaf 1 augustus 2003.
De man heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar hij zijn verzoek in eerste aanleg herhaalde. De vrouw voerde verweer. Het hof heeft op 10 december 2003 de beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 351,-- per maand, met terugwerkende kracht tot 22 juni 2001. De man moest de alimentatie bij vooruitbetaling voldoen, en er werd rekening gehouden met eventuele betalingen die de man in de tussenliggende periode had gedaan.
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen niet gegrond verklaard, omdat deze niet leidden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 11 februari 2005 verworpen.