ECLI:NL:HR:2005:AS3785

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02503/04 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake motorrijtuigverzekering en aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2005 uitspraak gedaan over een herziening van een vonnis van de Kantonrechter in 's-Gravenhage. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. E.J.P. Nolet, had een verzoek tot herziening ingediend van een eerder vonnis waarin hij was veroordeeld voor het rijden met een motorrijtuig zonder geldige verzekering op 17 juni 2002. De Kantonrechter had de aanvrager veroordeeld tot twee weken hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. De aanvrager stelde in zijn verzoek dat er op de datum van de overtreding wel degelijk een verzekering van kracht was, en overhandigde bewijsstukken ter ondersteuning van deze claim, waaronder verklaringen van verzekeringsmaatschappijen.

Uitspraak

8 maart 2005
Strafkamer
nr. 02503/04 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Tussenarrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage van 5 januari 2004, nummer 09/156646-03, ingediend door mr. E.J.P. Nolet, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[Aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden" gepleegd op 17 juni 2002 met het motorrijtuig voorzien van het kenteken [AA-00-BB], veroordeeld tot twee weken hechtenis met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
2. De aanvrage tot herziening
In de aanvrage wordt gesteld dat op 17 juni 2002 voor het motorrijtuig met het kenteken [AA-00-BB] wel een verzekering overeenkomstig de WAM van kracht was. Ter staving van deze stelling is een schriftelijke verklaring overgelegd van Assurantiebedrijf [A] van 2 juli 2002, inhoudende, voorzover van belang:
"Betreft: aanvraag Motorrijtuigen
(...)
Inzake bovengenoemde verzekering bevestigen wij de ontvangst van het door u aan ons gezonden aanvraagformulier.
Per 04-06-2002 verlenen wij voorlopige dekking op basis van de volgende gegevens:
Soort verzekering: Autoverz. WA
Merk: Alfa romeo
(...)
Kenteken: [AA-00-BB]
(...)
Dekking: WA
Eerstkomende vervaldatum: 04-09-2002
Contractsvervaldatum: 04-06-2003."
Voorts is overgelegd een verklaring van Stad Rotterdam Verzekeringen van 25 maart 2004, welke verklaring is verstrekt in verband met een andere strafzaak tegen de aanvrager, inhoudende, voorzover van belang:
"Ter voldoening aan het gestelde in artikel 34, lid 2, van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaart:
N.V. Maatschappij van Assurantie, Discontering en Beleening der Stad Rotterdam Anno 1720, Weena 70, 3012 CM ROTTERDAM
code CRWAM: [001]
dat op: 06-07-2002 voor het motorrijtuig met kenteken: [AA-00-BB] een verzekering van kracht was die aan de op die datum door of krachtens de WAM gestelde eisen voldeed en die was afgesloten onder polisnummer: [002].
Inmiddels hebben wij het CRWAM, voorzover noodzakelijk, aangevuld dan wel gecorrigeerd."
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het gewijsde zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
De Hoge Raad is van oordeel dat een nader onderzoek omtrent het in de aanvrage gestelde noodzakelijk is alvorens een beslissing kan worden genomen.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Beveelt een onderzoek als hiervoor onder 4 bedoeld;
Draagt dit onderzoek op aan de raadsheer mr. J. de Hullu die daartoe bij deze tot Raadsheer-Commissaris is benoemd;
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 8 maart 2005.