ECLI:NL:HR:2005:AS3642
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bijstandsverlening en betalingsverplichtingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een man en de Gemeente Edam-Volendam. De man, die in financiële problemen verkeerde, was in geschil met de gemeente over de hoogte van de bijstandsbijdrage die hij aan de gemeente verschuldigd was. De gemeente had in eerste instantie bij de rechtbank Haarlem een verzoek ingediend om het bedrag dat de man aan bijstandsverlening verschuldigd was vast te stellen op € 808,12 per maand, met een achterstand van € 8.237,64. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, waarna de gemeente in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van de bijstandsbijdrage en de achterstand. De man heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de man in de cassatieprocedure niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling met zich meebrachten, zoals vereist volgens artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de man dan ook verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand zijn gebleven. Deze uitspraak bevestigt de verplichtingen van bijstandsontvangers en de mogelijkheden voor gemeenten om bijstandsbijdragen te vorderen.