ECLI:NL:HR:2005:AS3596
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake huur- en pachtovereenkomst en cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil tussen [eiser] en [verweerster] over de ontbinding van een huur- en pachtovereenkomst. De zaak begon met een dagvaarding door [A] B.V. op 3 juli 1997, waarin werd gevorderd dat de overeenkomst van 30 juni 1995 per 16 juli 1997 zou worden ontbonden. Tevens werd [eiser] en [verweerster] verzocht het gehuurde te ontruimen en achterstallige huur en gederfde opbrengsten te betalen. [Verweerster] nam een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [eiser], wat door de kantonrechter op 2 oktober 1997 werd toegestaan. Na een comparitie van partijen en een eindvonnis op 2 september 1999, waarin de vordering van [verweerster] werd toegewezen, ging [eiser] in hoger beroep bij de rechtbank te Rotterdam. De rechtbank bekrachtigde het vonnis op 29 januari 2003, waarna [eiser] cassatie instelde. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en verleende verstek tegen de niet verschenen [verweerster]. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekte tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk deed. [Eiser] werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van [verweerster].