ECLI:NL:HR:2005:AS2747
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1977 en wonende te [woonplaats], had een geldboete van € 346,-- opgelegd gekregen voor het niet hebben van een verzekering overeenkomstig de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (W.A.M.) voor zijn motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB] op 26 juni 2002. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er op die datum wel degelijk een verzekering van kracht was, zoals blijkt uit een verklaring van [A] N.V. die aan de aanvrage was gehecht.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter bevolen. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling op basis van artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De beoordeling van de aanvrage leidde tot de vaststelling dat er een omstandigheid was die de Kantonrechter zou hebben doen besluiten tot vrijspraak, indien hij hiervan op de hoogte was geweest.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste toepassing van de W.A.M. en de noodzaak voor de rechter om alle relevante informatie in overweging te nemen bij het nemen van een beslissing. Dit arrest is een belangrijke uitspraak in het kader van herziening van vonnissen en de bescherming van de rechten van de aanvrager.