ECLI:NL:HR:2005:AS2619
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake hypotheekrecht en derdenbeslag in de zaak van de Rabobank
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN BOERENLEENBANK B.A. (hierna: de Rabobank) en verschillende verweerders, waaronder STORMPOLDER VASTGOED B.V. en de gezamenlijke erven van [betrokkene 1]. De zaak betreft een geschil over de verdeling van de opbrengst van een executoriale verkoop van een onroerende zaak, waarop een hypotheek rustte ten behoeve van de vennootschap Minetech Holdings Ltd. (MHL). De Rabobank had een vordering op [betrokkene 1] en had conservatoir beslag gelegd op de onroerende zaak. De rechter-commissaris had een staat van verdeling opgemaakt, maar de Rabobank en [betrokkene 1] hebben deze tegensproken. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft de vordering van de Rabobank afgewezen, wat door het gerechtshof is bekrachtigd. De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat de Rabobank, als derdenbeslaglegger, recht heeft op de opbrengst van de executie, omdat haar vordering onder hypothecair verband valt. De Hoge Raad vernietigt de eerdere uitspraken en bepaalt dat de Rabobank recht heeft op betaling uit de opbrengst van de executie, inclusief rente en proceskosten. Dit arrest bevestigt de rechtspositie van derdenbeslagleggers in relatie tot hypothecaire vorderingen en verduidelijkt de toepassing van de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.