ECLI:NL:HR:2005:AS1874

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00812/04
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de verplichting tot vermelding van eenparigheid van stemmen bij zwaardere straf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor diefstal, waarbij hij het weg te nemen goed onder zijn bereik had gebracht door middel van braak. Het Hof heeft deze straf echter verhoogd tot zes weken gevangenisstraf, met verbeurdverklaring van de goederen, en heeft ook een betalingsverplichting opgelegd aan de verdachte ten behoeve van de benadeelde partij.

De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C.H.J.M. van Heugten. In de cassatieschriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, waarbij de advocaat betoogde dat het Hof niet had voldaan aan de vereisten van artikel 424, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit artikel vereist dat in het arrest wordt vermeld dat de zwaardere straf met eenparigheid van stemmen is opgelegd. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wetsbepaling bestaat die vereist dat het Hof expliciet vermeldt dat de zwaardere straf met eenparigheid van stemmen is opgelegd. Ook kan deze verplichting niet worden afgeleid uit andere rechtsregels, waaronder artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het middel niet kan leiden tot cassatie, en heeft het beroep verworpen. Dit arrest bevestigt de bestaande rechtspraak dat de vermelding van eenparigheid van stemmen niet verplicht is in de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

22 februari 2005
Strafkamer
nr. 00812/04
AGJ/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 januari 2004, nummer 20/002493-02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht van 31 juli 2002 - de verdachte ter zake van "diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak" veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf met verbeurdverklaring zoals in het arrest omschreven. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C.H.J.M. van Heugten, advocaat te Sittard, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de schriftuur
Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De als eerste middel aangeduide klacht voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof niet overeenkomstig art. 424, tweede lid, Sv in het arrest tot uitdrukking heeft gebracht dat het de straf - die hoger is dan door de Rechtbank is bepaald - met eenparigheid van stemmen heeft opgelegd.
4.2. De Rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier weken. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van zes weken.
4.3. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat geen wetsbepaling voorschrijft dat in het arrest uitdrukkelijk wordt vermeld dat de zwaardere straf is opgelegd met eenparigheid van stemmen. Evenmin kan de verplichting tot zodanige vermelding worden ontleend aan enige andere rechtsregel meer in het bijzonder niet aan art. 6 EVRM (vgl. EHRM 27 juni 2000, dec., appl. no. 40171/98 Boons tegen Nederland).
4.4. Het middel is dus tevergeefs voorgesteld.
5. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
6. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 22 februari 2005.