ECLI:NL:HR:2005:AS1867
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden inzake diefstal door twee of meer verenigde personen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden, dat op 26 augustus 2002 was gewezen. De aanvrager, geboren in 1971, was eerder veroordeeld tot een werkstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis, voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. W.J. Ausma, advocaat te Nieuwegein, en berust op de stelling dat de aanvrager niet het bewezenverklaarde feit heeft begaan, maar zijn broer. Dit werd ondersteund door een aanvullend proces-verbaal dat op 23 augustus 2002 was opgemaakt, waarin werd gesteld dat de aanvrager ten onrechte was geïdentificeerd als de dader. De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de aanvrage gegrond is en dat de zaak opnieuw behandeld moet worden door het Gerechtshof te Leeuwarden.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis bevolen. De beoordeling van de aanvrage toonde aan dat er sprake was van een persoonsverwisseling, wat een ernstig vermoeden opriep dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze omstandigheid, de aanvrager zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft derhalve besloten dat de aanvrage tot herziening gegrond is en de zaak zal worden verwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.