ECLI:NL:HR:2005:AR8923

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01331/04 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.J.G. Bleichrodt
  • J.P. Balkema
  • A.J.A. van Dorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling voor opzettelijke overtreding van de Wet milieubeheer door een rechtspersoon

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 20 januari 2004 uitspraak deed in een strafzaak tegen een rechtspersoon. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.B. Milo, was eerder door de Economische Politierechter in de Rechtbank te Breda op 25 februari 2002 veroordeeld voor het opzettelijk zonder vergunning veranderen van een inrichting, in strijd met artikel 8.1.1.b van de Wet milieubeheer. De Hoge Raad diende te beoordelen of het Hof het door het Openbaar Ministerie ingestelde rechtsmiddel correct had geconverteerd en of de verdediging terecht een beroep deed op afwezigheid van alle schuld en overmacht. De Advocaat-Generaal Jörg concludeerde dat het beroep in cassatie verworpen moest worden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdediging niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de eerdere veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 25.000,--.

Uitspraak

22 februari 2005
Strafkamer
nr. 01331/04 E
AGJ/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 20 januari 2004, nummer 20/001326-02, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , gevestigd te [vestigingsplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Economische Politierechter in de Rechtbank te Breda van 25 februari 2002 - de verdachte ter zake van "overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, begaan door een rechtspersoon" veroordeeld tot een geldboete van € 25.000,--.
2. Geding in cassatie
2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.B. Milo, advocaat te Tilburg, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
2.2. De Hoge Raad heeft kennis genomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 februari 2005.