ECLI:NL:HR:2005:AR8899
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bevoegdheid tot het indienen van een enquêteverzoek door aandeelhouders van een moedermaatschappij met betrekking tot dochtermaatschappijen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoekschrift van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) tot het instellen van een onderzoek naar het beleid van de Landis Group N.V. en haar dochtervennootschappen. De VEB had op 1 juli 2003 een verzoek ingediend bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zij vroeg om deskundigen te benoemen voor een onderzoek naar de gang van zaken binnen de vennootschappen over de periode van 1 maart 1998 tot en met 9 juli 2002. Dit verzoek werd door de ondernemingskamer toegewezen, maar de verzoekers tot cassatie, bestaande uit een aantal aandeelhouders van Landis, bestreden dit besluit.
De ondernemingskamer had vastgesteld dat er gegronde redenen waren om aan het beleid van Landis te twijfelen, onder andere vanwege onjuiste informatie die door de bestuursvoorzitter was verstrekt over de financiële situatie van het bedrijf. De Hoge Raad moest zich in cassatie buigen over de vraag of de VEB en de andere aandeelhouders bevoegd waren om een enquêteverzoek in te dienen met betrekking tot de dochtermaatschappijen van Landis. De Hoge Raad oordeelde dat de ondernemingskamer terecht had geoordeeld dat de VEB c.s. bevoegd waren om het verzoek in te dienen, omdat de dochtermaatschappijen en de moedermaatschappij een economische en organisatorische eenheid vormden.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en bevestigde de beslissing van de ondernemingskamer, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor rekening van de verzoekers tot cassatie werden gesteld. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van het enquêterecht en de bevoegdheid van aandeelhouders om onderzoek te verzoeken naar het beleid van dochtermaatschappijen.