ECLI:NL:HR:2005:AR8881
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Omzetting van een nabestaandenlijfrente in een zuivere lijfrente en de fiscale gevolgen daarvan
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 28 maart 2003, betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake revisierente. De belanghebbende, geboren in 1944, had na het overlijden van haar echtgenoot, die lijfrenteovereenkomsten had afgesloten, de termijnen van de nabestaandenlijfrenten omgezet in een zuivere lijfrente. De Inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd, die door het Hof werd gehandhaafd, maar de belanghebbende was van mening dat de omzetting van de lijfrente onder artikel 25, lid 13, van de Wet op de inkomstenbelasting viel, wat door het Hof werd ontkend. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de belanghebbende niet vrijstaat om het tijdstip van ingang van de termijnen van de lijfrente te wijzigen. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en vernietigt de navorderingsaanslag en de beschikking inzake revisierente. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof.