ECLI:NL:HR:2005:AR8880

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/007/HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw met betrekking tot kinderen

In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen de man en de vrouw, waarbij de vrouw verzocht heeft om een echtscheiding en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun vier minderjarige kinderen. De vrouw heeft op 3 oktober 2001 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Roermond. De man heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de echtscheiding, maar heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken om alimentatie. De rechtbank heeft op 14 februari 2002 de echtscheiding uitgesproken, maar de beslissingen over de alimentatie zijn aangehouden. Op 22 augustus 2002 heeft de rechtbank bepaald dat de man € 209,-- per kind per maand moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, en het verzoek om partneralimentatie is afgewezen.

De vrouw heeft vervolgens in hoger beroep bij het hof te 's-Hertogenbosch op 21 november 2002 verzocht om de eerdere beschikking van de rechtbank te vernietigen en om de alimentatiebedragen te verhogen. De man heeft hierop incidenteel beroep ingesteld en verzocht om de alimentatie te verlagen. Het hof heeft op 16 oktober 2003 de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat de man € 315,-- per kind per maand moet betalen, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

Tegen deze beschikking heeft de man cassatie ingesteld, terwijl de vrouw incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft op 18 februari 2005 in deze zaak uitspraak gedaan. De Hoge Raad heeft het beroep van de man en het incidentele beroep van de vrouw verworpen, waarbij de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De beslissing is gegeven door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

18 februari 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/007HR
JMH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
incidenteel verweerder,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
incidenteel verzoekster,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 3 oktober 2001 ter griffie van de rechtbank te Roermond ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die rechtbank en verzocht echtscheiding tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - uit te spreken en, voor zover in cassatie nog van belang, een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de vier minderjarige kinderen (1) [zoon 1], geboren op [geboortedatum] 1991, (2) [dochter 2], geboren op [geboortedatum] 1992, (3) [dochter 3], geboren op [geboortedatum] 1994, en (4) [zoon 4], geboren op [geboortedatum] 1996, vast te stellen op € 340,34 per kind per maand en de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw op € 1.361,34 bruto per maand.
De man heeft zich wat betreft het verzoek tot echtscheiding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, doch heeft tegen de overige verzoeken gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft verzocht de kinderalimentatie te bepalen op € 181,51 per kind per maand en het verzoek tot bepaling van een uitkering voor levensonderhoud voor de vrouw af te wijzen.
Bij beschikking van 14 februari 2002 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en de beslissingen omtrent de verzoeken tot bepaling van de kinder- en partnerbijdrage aangehouden.
Bij beschikking van 22 augustus 2002 heeft de rechtbank bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen moet voldoen een bedrag van € 209,-- per kind per maand, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, en het verzoek tot bepaling van een door de man te betalen bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw afgewezen.
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof te 's-Hertogenbosch op 21 november 2002, heeft de vrouw verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en om, opnieuw beschikkende, de kinderalimentatie resp. de partneralimentatie per 12 juni 2002, althans met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, te stellen op € 340,34 per kind per maand, resp. op € 1.361,34 per maand, althans op zodanige bedragen als het hof in goede justitie redelijk acht.
De man heeft het verzoek van de vrouw gemotiveerd bestreden en heeft incidenteel beroep ingesteld. Daarbij heeft de man verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de kinderalimentatie te bepalen op € 162,50 per kind per maand, zulks vanaf de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
Het hof heeft bij beschikking van 16 oktober 2003 de beschikking van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, bepaald dat de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen zal voldoen een bedrag van € 315,-- per kind per maand, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand en, voor wat de nog niet verschenen termijnen betreft, te voldoen bij vooruitbetaling en het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende het incidenteel beroep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele het beroep.
De advocate van de man heeft bij brief van 7 januari 2005 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep en in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 18 februari 2005.