ECLI:NL:HR:2005:AR8878

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/023HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • P.C. Kop
  • J.C. van Oven
  • P. Neleman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schadevergoeding en ontbinding van overeenkomst in de horeca

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiseres], vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H. Vermeulen, en HORECA EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ SCHIPHOL B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding en de ontbinding van een overeenkomst die tussen partijen was gesloten. De eiseres vorderde schadevergoeding van HEMS ten gevolge van verbouwingen in de jaren 1995-1997, alsook de ontbinding van de overeenkomst en vergoeding van schade die zij in de jaren daarna had geleden.

De kantonrechter te Haarlem heeft in eerste instantie de vorderingen van eiseres gedeeltelijk toegewezen, maar HEMS heeft in reconventie ook vorderingen ingesteld tegen eiseres. De kantonrechter heeft na bewijslevering en deskundigenonderzoek een eindvonnis gewezen, waarin HEMS werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan eiseres, maar ook eiseres werd veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan HEMS.

Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat in zijn arrest van 9 oktober 2003 de vorderingen van eiseres in het principaal beroep afwees en de vorderingen van HEMS in reconventie bevestigde. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van eiseres niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van HEMS zijn begroot op een totaal van € 7.095,34.

Uitspraak

18 februari 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/023HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
HORECA EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ SCHIPHOL B.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - en verweerster in cassatie - verder te noemen: HEMS - hebben hun geschillen op de voet van art. 43 (oud) RO aan de kantonrechter voorgelegd en daarbij het recht op hoger beroep voorbehouden. Bij conclusie van eis ter terechtzitting van de kantonrechter te Haarlem van 6 september 2000 heeft [eiseres] gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. HEMS te veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres] geleden schade ten bedrage van ƒ 422.000,-- in hoofdsom vanwege de "Schengen"-verbouwingen in de jaren 1995-1997, vermeerderd met de buitengerechteljke incassokosten van ƒ 19.120,-- en de wettelijke rente vanaf 24 oktober 1997.
2. HEMS te veroordelen om aan [eiseres] te vergoeden de in de jaren 1998, 1999 en 2000 geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2000, althans vanaf 11 augustus 2000, de datum dat de advocaat van HEMS deze conclusie heeft ontvangen, althans vanaf 6 september 2000, de eerste zittingsdatum.
3. de overeenkomst tussen partijen d.d. 31 januari/ 2 februari 1995 te ontbinden met toekenning van een schadevergoeding aan [eiseres] ten laste van HEMS ten bedrage van ƒ 2.650.000,--, althans een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de ontbindingsdatum.
4. HEMS te veroordelen in de kosten van deze procedure.
HEMS heeft de vorderingen bestreden en van haar kant in reconventie gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te veroordelen tot betaling van alle onbetaald gelaten concessie-vergoedingen vanaf 1998 tot aan de dag van de algehele voldoening, te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 29.363,33, advocaat- en beslagkosten, althans tot betaling van een bedrag van ƒ 840.110,98, te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 29.363,33, advocaat- en beslagkosten.
[Eiseres] heeft de vordering in reconventie bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 13 december 2000 HEMS tot bewijslevering toegelaten en bij tussenvonnis van 7 februari 2001 een deskundigen-onderzoek bevolen, een registeraccountant als deskundige benoemd en twee vragen geformuleerd.
Nadat de deskundige gerapporteerd had, heeft de kantonrechter bij tussenvonnis van 19 december 2001 een comparitie van partijen gelast.
Bij eindvonnis van 10 april 2002 heeft de kantonrechter in conventie HEMS veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 26.772,58, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 november 2000, HEMS veroordeeld aan [eiseres] de schade te vergoeden die zij in 2000 heeft geleden vanaf 19 juli 2000 in verband met de verplaatsing van de seafoodbar uit de Centrale Lounge en uit het E/F gebied, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2000 tot de dag der algehele voldoening, dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, het meer of anders gevorderde afgewezen, en de proceskosten gecompenseerd. In reconventie heeft de kantonrechter [eiseres] veroordeeld aan HEMS te betalen een bedrag van € 384.625,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over de van dit bedrag deel uitmakende concessievergoeding steeds vanaf het moment dat deze verschuldigd werden en over het bedrag van € 3.450,-- vanaf 27 september 2000, [eiseres] veroordeeld in de proces-kosten aan de zijde van HEMS, dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van 13 december 2000, 7 februari 2001, 19 december 2001 en 10 april 2002 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. HEMS heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 9 oktober 2003 heeft het hof in het principaal beroep het beroep verworpen, en in het incidenteel beroep de vonnissen waarvan beroep, voor zover in conventie gewezen, vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de oorspronkelijke vorderingen van [eiseres] alsnog geheel afgewezen, en de vonnissen waarvan beroep, voor zover in reconventie gewezen, bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
HEMS heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HEMS begroot op € 4.895,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren P.C. Kop en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 18 februari 2005.