ECLI:NL:HR:2005:AR8871
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ongerechtvaardigde verrijking en vernietiging van rechtshandeling in faillissement
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.V. Polak, was in hoger beroep gegaan tegen de curator, mr. Robertus Andreas Anthonius Geene, die in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap onder firma [A] de eiseres had gedagvaard. De curator vorderde een bedrag van ƒ 452.628,40, stellende dat de eiseres ongerechtvaardigd was verrijkt door de aankoop van twee kavels, waarop door [A] bungalows waren gebouwd. De rechtbank had de vordering van de curator toegewezen, maar de eiseres betwistte de rechtsgeldigheid van de vernietiging van de rechtshandeling door de curator.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof had miskend dat de eiseres in haar memorie van grieven had betwist dat de vernietiging door de curator rechtsgeldig was. Dit oordeel van het hof was onbegrijpelijk, waardoor de Hoge Raad het arrest van het hof vernietigde en de zaak verwees naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad veroordeelde de curator in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de eiseres waren begroot op € 1.019,38 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor curatoren om de rechtsgeldigheid van hun handelingen zorgvuldig te onderbouwen, vooral in faillissementzaken waar de belangen van schuldeisers en debiteuren op het spel staan.