ECLI:NL:HR:2005:AR8283

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01217/04 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht, dat op 23 mei 2002 was gewezen. De aanvrager, geboren in 1979, had een verzoek tot herziening ingediend, omdat hij stelde dat hij niet de persoon was die op 4 september 2001 te Sittard was aangehouden. De aanvrager was eerder vrijgesproken door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 21 januari 2004, waarbij werd vastgesteld dat hij niet de verdachte was die door de politie was aangehouden. De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard, op basis van de stelling dat er sprake was van persoonsverwisseling. De Hoge Raad oordeelde dat, indien de Politierechter op de hoogte was geweest van de feiten en omstandigheden die in deze herzieningsprocedure naar voren zijn gekomen, hij de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Politierechter geschorst en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling op basis van artikel 467 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

15 februari 2005
Strafkamer
nr. 01217/04 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht van 23 mei 2002, nummer 03/065140-02, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994" en 2. "eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening" bij verstek veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 64 uren, subsidiair 32 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. Daartoe wordt aangevoerd dat niet aanvrager maar een ander de bewezenverklaarde feiten heeft begaan en dat deze bij zijn aanhouding tegenover de politie de personalia van de aanvrager heeft opgegeven.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht zal bevelen en de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch zal verwijzen teneinde op de voet van art. 467 Sv opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 januari 2004, nummer 20/003067-03, waarbij de aanvrager is vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, te weten dat hij:
"op of omstreeks 4 september 2001, te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, toen een opsporingsambtenaar hem als verdachte van een strafbaar feit naar zijn identiteitsgegevens vroeg, aan die opsporingsambtenaar (een) andere dan zijn werkelijke voornaam heeft opgegeven."
Het Hof heeft deze vrijspraak als volgt gemotiveerd:
"Ter terechtzitting in hoger beroep is verbalisant [verbalisant 1] gehoord als getuige. Diens verklaring houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - dat de verdachte niet de persoon is geweest die door hem op 4 september 2001 te Sittard is aangehouden wegens het rijden onder invloed van alcoholhoudende drank en belediging van een ambtenaar in functie.
Voorts heeft verdachte ter terechtzitting zijn paspoort en een identiteitskaart laten zien. Het hof heeft geconstateerd enerzijds dat de handtekeningen op deze beide documenten met elkaar overeenstemmen en anderzijds dat zij in het geheel niet lijken op de handtekening die door de verhoorde persoon is geplaatst onder het proces-verbaal van verhoor van 5 september 2001 te 00.49 uur, welke persoon toen heeft opgegeven te zijn genaamd [aanvrager] en heeft verklaard dat hij aanvankelijk een valse naam, te weten [naam A], had opgegeven.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de verdachte niet de persoon is geweest die op 4 september 2001 te 22.15 uur te Sittard is aangehouden en is verhoord op 5 september 2001 te 00.49 uur. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken."
4.2. Naar aanleiding van de aanvrage is op verzoek van de Advocaat-Generaal Wortel door de regiopolitie Limburg-Zuid op 1 november 2004 een (aanvullend) proces-verbaal opgemaakt, inhoudende onder meer:
"Op dinsdag 4 september 2001 te 22.15 uur, werd door ons, verbalisanten, (...) een persoon aangehouden, die ons opgaf te zijn genaamd:
Achternaam: [naam A] (man)
Voornamen : [voornamen naam A]
Geboren te: [geboorteplaats] op [geboortedatum]/1979
(...)
Door genoemde verdachte werd een personenauto (. . . ) bestuurd. Bij navraag (...) bleek genoemde personenauto (...) op naam te staan van:
Naam: [aanvrager]
Geb. datum: [geboortedatum]/1979
(...)
Verdachte deelde ons mede dat de voornamen door hem onjuist werden opgegeven.
De verdachte gaf ons vervolgens op te zijn genaamd:
Achternaam: [achternaam aanvrager] (man)
Voornamen: [voornamen aanvrager]
Geboren te: [geboorteplaats] op [geboortedatum]/1979
(...)
Na persoonscontrole bleek de derde opgegeven voornaam foutief. De derde voornaam betreft [...] in plaats van [...].
De opgegeven persoonsgegevens werden niet door middel van een legitimatiebewijs geverifieerd. De verdachte had namelijk geen legitimatiebewijs bij zich.
(...)
Ik, verbalisant [verbalisant 2], constateerde bij de zitting van de kantonrechter te Sittard, dat [aanvrager], geboren op [geboortedatum]/1979 niet de verdachte was, die door ons op genoemde datum en tijdstip werd aangehouden.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], verscheen op woensdag 21 januari 2004 (...) als getuige ter terechtzitting van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Ik zag dat de persoon [aanvrager], geboren op [geboortedatum]/1979 niet de verdachte was, die door ons, verbalisanten, werd aangehouden op 4 september 2001 te Sittard.
(...)
Parketnummer 's-Hertogenbosch 20.003067.03. Parketnummer Maastricht 03/065140-2."
4.3. De inhoud van voormeld proces-verbaal - bezien in samenhang met de onder 4.1 weergegeven overwegingen van het Hof - geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot het vonnis waarvan herziening wordt gevraagd, sprake is geweest van persoonsverwisseling.
4.4. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
Beveelt voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht van 23 mei 2002;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467 Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 15 februari 2005.