ECLI:NL:HR:2005:AR8231
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Verwerping van cassatie tegen veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder door de Kantonrechter in de Rechtbank te Breda veroordeeld voor de overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Het Hof had deze veroordeling bevestigd en de verdachte een taakstraf opgelegd van honderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van acht maanden. Daarnaast was de vordering van de benadeelde partij toegewezen, wat leidde tot een betalingsverplichting voor de verdachte.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. E. Everhard, advocaat te Dordrecht. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat het niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsvragen waren die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Hof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren G.J.M. Corstens en B.C. de Savornin Lohman, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.