ECLI:NL:HR:2005:AR7926

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/041HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake vordering tot schadevergoeding door De Koopsommer B.V. tegen Aegon Nederland N.V.

In deze zaak heeft De Koopsommer B.V. (hierna: De Koopsommer) Aegon Nederland N.V. (hierna: Aegon) gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. De Koopsommer vorderde primair dat Aegon zou worden veroordeeld om een passende assurantieportefeuille aan te bieden, met een jaarlijkse provisie-opbrengst van omstreeks ƒ 400.000. Aegon heeft de vorderingen bestreden, waarna de rechtbank op 3 april 2002 het gevorderde heeft afgewezen. Hierop heeft De Koopsommer hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 28 oktober 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd.

Tegen dit arrest heeft De Koopsommer cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en De Koopsommer veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Aegon zijn begroot op € 3.476,34 aan verschotten en € 2.200 voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 11 maart 2005.

Uitspraak

11 maart 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/041HR
JMH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DE KOOPSOMMER B.V.,
gevestigd te Bussum,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. B.D.W. Martens,
t e g e n
AEGON NEDERLAND N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. M.E.M.G. Peletier,
thans mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: De Koopsommer - heeft bij exploot van 30 juni 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: Aegon - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
primair: Aegon te veroordelen aan De Koopsommer om niet een passende assurantieportefeuille aan te bieden, d.w.z. een portefeuille met een jaarlijkse provisie-opbrengst van omstreeks ƒ 400.000,--;
subsidiair: Aegon te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Koopsommer te betalen een bedrag van ƒ 250.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der inleidende dagvaarding tot aan die der algehele voldoening.
Aegon heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 3 april 2002 het gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft De Koopsommer hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 28 oktober 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft De Koopsommer beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Aegon heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt De Koopsommer in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Aegon begroot op € 3.476,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 11 maart 2005.