ECLI:NL:HR:2005:AR7926
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake vordering tot schadevergoeding door De Koopsommer B.V. tegen Aegon Nederland N.V.
In deze zaak heeft De Koopsommer B.V. (hierna: De Koopsommer) Aegon Nederland N.V. (hierna: Aegon) gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. De Koopsommer vorderde primair dat Aegon zou worden veroordeeld om een passende assurantieportefeuille aan te bieden, met een jaarlijkse provisie-opbrengst van omstreeks ƒ 400.000. Aegon heeft de vorderingen bestreden, waarna de rechtbank op 3 april 2002 het gevorderde heeft afgewezen. Hierop heeft De Koopsommer hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 28 oktober 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd.
Tegen dit arrest heeft De Koopsommer cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en De Koopsommer veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Aegon zijn begroot op € 3.476,34 aan verschotten en € 2.200 voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 11 maart 2005.