ECLI:NL:HR:2005:AR7738
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Afdrachtvermindering zeevaart en de voorwaarden voor sleep- en hulpverleningswerkzaamheden op zee
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een onderneming die een sleepdienst, bergings- en transportonderneming exploiteert, is opgelegd. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 1 januari 1995 tot en met 31 december 1997 en bedraagt ƒ 143.153. De Inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en de naheffingsaanslag. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het beroep in cassatie gegrond is. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof onterecht heeft geoordeeld dat het schip van belanghebbende niet bestemd is voor sleep- en hulpverleningswerkzaamheden op zee. De Hoge Raad benadrukt dat aan de voorwaarden voor afdrachtvermindering zeevaart wordt voldaan indien een schip zowel voor sleepwerkzaamheden als voor hulpverleningswerkzaamheden is bestemd en wordt gebruikt voor het verrichten van deze werkzaamheden aan zeeschepen.
De Hoge Raad merkt op dat het Hof niet heeft vastgesteld of het schip voldoet aan de eisen die in de zeebrief zijn opgenomen. Dit aspect moet na verwijzing door het Gerechtshof worden beoordeeld. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten, en dat het verwijzingshof zal bepalen of belanghebbende recht heeft op een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof.