ECLI:NL:HR:2005:AR7606
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewezenverklaring van medeplegen van doodslag en poging tot afpersing
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was veroordeeld voor het medeplegen van doodslag, vergezeld van een poging tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De feiten betroffen een gewelddadige poging tot afpersing op 24 oktober 1985 in Warnsveld, waarbij de verdachte en zijn mededaders een vrouw, werkzaam bij een Shell-tankstation, onder bedreiging van geweld probeerden te dwingen tot afgifte van de sleutels van de kluis. De Hoge Raad oordeelde dat voor een veroordeling op basis van artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht niet vereist is dat de bewezenverklaring alle bestanddelen van het strafbaar feit bevat, mits voldoende duidelijk is op welk feit wordt gedoeld en de bewijsmiddelen de wettelijke bestanddelen ondersteunen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar de Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte. De Hoge Raad bevestigde dat de bewezenverklaring niet inhoudt dat de uitvoering van de afpersing alleen ten gevolge van omstandigheden van de wil van de verdachte niet is voltooid, en dat de omstandigheid dat vrijwillige terugtred niet is bewezen, niet in de weg staat aan de kwalificatie van het bewezenverklaarde. De verdachte was eerder veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf, een beslissing die door de Hoge Raad werd bekrachtigd.