ECLI:NL:HR:2005:AR7349

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/047HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • H.A.M. Aaftink
  • P.C. Kop
  • J.C. van Oven
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van eisers tegen Fortisbank Nederland N.V. inzake vordering tot betaling

In deze zaak hebben eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], beiden woonachtig in Portugal, de Fortisbank (Nederland) N.V. gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De eisers vorderden bij exploot van 25 oktober 1999 een betaling van ƒ 304.033,93, vermeerderd met rente op basis van samengestelde interest over een bedrag van ƒ 272.500,--, alsook wettelijke rente vanaf oktober 1998 tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank heeft de vordering op 15 december 2000 afgewezen, waarna eisers hoger beroep hebben ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft in een tussenarrest van 4 juni 2002 eisers tot bewijslevering toegelaten, maar heeft uiteindelijk het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze arresten hebben eisers cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Bank zijn begroot op € 4.211,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, P.C. Kop, J.C. van Oven en F.B. Bakels op 18 februari 2005.

Uitspraak

18 februari 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/047HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats], Portugal,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
FORTISBANK (NEDERLAND) N.V., voorheen Lentjes & Drossaert N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - hebben bij exploot van 25 oktober 1999 (de rechtsvoorgangster van) verweerster in cassatie - verder te noemen: de Bank - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Bank te veroordelen om aan hen te betalen een bedrag van ƒ 304.033,93, te vermeerderen met de rente van 6% per jaar op basis van samengestelde interest over een bedrag van ƒ 272.500,--, althans te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf oktober 1998 tot aan de dag der algehele voldoening.
De Bank heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 15 december 2000 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij tussenarrest van 4 juni 2002 heeft het hof [eiser] c.s. tot bewijslevering toegelaten. Na enquête en contra-enquête heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Bank heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 23 december 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in het middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Bank begroot op € 4.211,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, P.C. Kop, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 18 februari 2005.