ECLI:NL:HR:2005:AR7348
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Gemeente Bedum tegen [Verweerder] inzake onrechtmatige daad en bodemverontreiniging
In deze zaak heeft de Gemeente Bedum, eiseres tot cassatie, [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank te Groningen, waarbij zij vorderde dat [verweerder] zou worden veroordeeld tot betaling van ƒ 47.218,83, vermeerderd met wettelijke rente. Deze vordering was gebaseerd op onrechtmatig handelen van [verweerder] in verband met bodemverontreiniging. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, waarna de Gemeente in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het hof heeft de zaak uiteindelijk bekrachtigd, wat leidde tot cassatie door de Gemeente.
De Hoge Raad heeft op 25 maart 2005 uitspraak gedaan. De zaak betrof een huurder, [verweerder], die een perceel huurde waar een cafetaria werd geëxploiteerd. De Gemeente ontving klachten over een sterke benzinegeur die afkomstig was van een benzinetank op het perceel van [verweerder]. Na onderzoek bleek dat er brandstof in de bodem was gelekt, wat leidde tot verontreiniging van de grond en het grondwater. De Gemeente heeft kosten gemaakt voor de sanering van de bodem, welke kosten zij op [verweerder] wilde verhalen.
De Hoge Raad heeft het beroep van de Gemeente verworpen, waarbij werd overwogen dat niet was aangetoond dat er sprake was van ernstige bodemverontreiniging, zoals vereist door de Wet bodembescherming. De Gemeente werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gemeenten om aan te tonen dat er sprake is van ernstige verontreiniging om kosten te kunnen verhalen op basis van onrechtmatige daad.