3.2 Pro Naturae heeft ten laste van [verweerster 1] en ten laste van [verweerder 2] conservatoir derdenbeslag doen leggen en heeft vervolgens [verweerders] gedagvaard. Zij heeft aan haar hiervoor onder 1 vermelde vordering, kort gezegd strekkende tot de hoofdelijke veroordeling van [verweerders] tot betaling van een bedrag van ƒ 444.039,30, ten grondslag gelegd dat zij dit bedrag van [verweerster 1] te vorderen heeft uit hoofde van de hiervoor in 3.1 (i) genoemde overeenkomst van rekening-courant, en dat [verweerder 2] hoofdelijk aansprakelijk is voor genoemde schuld omdat hij onrechtmatig gehandeld heeft jegens Pro Naturae. [verweerder] c.s. hebben in conventie de vorderingen bestreden en in reconventie, kort gezegd en voorzover in cassatie van belang, gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat Pro Naturae aansprakelijk is voor de ten gevolge van de conservatoire derdenbeslagen geleden schade.
De rechtbank heeft bij vonnis van 18 november 1998 [verweerder 2] en Pro Naturae in reconventie toegelaten tot bewijslevering en heeft voorts, in conventie en in reconventie, iedere verdere beslissing aangehouden. De rechtbank overwoog (in rov. 12) dat de vorderingen van Pro Naturae in conventie zullen worden afgewezen en dat de ten laste van [verweerder] c.s. gelegde conservatoire beslagen zullen worden aangemerkt als ten onrechte gelegd, zodat Pro Naturae aansprakelijk is voor de gevolgen van die beslagen.
In hoger beroep heeft het hof - nadat ingevolge het tussenarrest van 12 november 2002 een comparitie van partijen was gehouden - bij de bestreden uitspraak, voorzover thans van belang, Pro Naturae niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het hof, dat in zijn hierna te citeren rechtsoverwegingen de vordering uit rekening-courant aanduidt als de r-c vordering, overwoog het volgende:
"1. (...) Naast bespreking van de vraag of er ooit door Pro Naturae opdracht is gegeven om vorderingen tegen [verweerder] c.s. te incasseren en aanhangig te maken is er ook aanleiding de positie van Pro Naturae als procespartij in dit geding te bezien. (...)
3. (...) De ter comparitie van partijen aanwezige [mr. B.] heeft betoogd dat hij door [betrokkene 2], die toen bestuurder/aandeelhouder was van Pro Naturae (hof: blijkens de registers aangehouden bij de Kamer van Koophandel bestuurder vanaf 12 november 1996 tot 17 december 1999) is gemachtigd om de r-c vordering te incasseren en deze procedure aanhangig te maken. (...)
4. Eerst bij memorie van antwoord in incidenteel appel, genomen 13 december 2001, is door Pro Naturae betoogd dat de r-c vordering tijdens de loop van de procedure door haar (vertegenwoordigd door [mr. B.] voornoemd) bij akte van cessie is overgedragen aan de Stichting Dagobert Beheer die het recht heeft bedongen deze procedure voort te zetten al dan niet op naam van Pro Naturae. Ter comparitie heeft [mr. B.] betoogd dat hij daartoe volmacht had, waarbij hij heeft gewezen op de tekst van de door hem overgelegde volmacht van [betrokkene 2], gedateerd 25 juni 1997.
(...)
6. De onder 4 genoemde volmacht houdt, voorzover van belang, in dat [betrokkene 2] voornoemd aan [mr. B.] voornoemd volmacht geeft om namens Pro Naturae zaken af te wikkelen en/of te verkopen en om Pro Naturae te vertegenwoordigen ter zake van ...het opvorderen van goederen en ... het innen van vorderingen. In deze volmacht noch in andere stukken die zijn overgelegd leest het hof een gegeven last en machtiging tot het namens Pro Naturae overdragen van haar eventuele vordering op [verweerster 1] aan de Stichting Dagobert, terwijl geen omstandigheden zijn genoemd of gebleken die maken dat [mr. B.] en Pro Naturae redelijkerwijs wel zodanige betekenis aan deze stukken mochten toekennen. Derhalve is niet komen vast te staan dat de r-c vordering rechtsgeldig is overgedragen.(...)
7. Daarnaast constateert het hof dat in het geval de r-c vordering zou zijn overgedragen Pro Naturae haar positie als procespartij heeft gewijzigd.
Volgens haar eigen stellingen treedt zij thans terzake van de r-c vordering op als formele procespartij ten behoeve van de Stichting Dagobert als materiële procespartij. Daarmee heeft zij hangende de hoger beroepsprocedure een in een dagvaardingsprocedure niet toegestane verandering gebracht in de hoedanigheid waarin zij ageert. Zulks brengt mee dat de vordering niet aan Pro Naturae kan worden toegewezen."