ECLI:NL:HR:2005:AR6808

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/003HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van Pro Naturae B.V. tegen [Verweerster 1] en [Verweerder 2] inzake vordering uit rekening-courant en niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft Pro Naturae B.V. cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin zij niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering. De zaak betreft een geschil over een vordering uit een overeenkomst van rekening-courant die Pro Naturae had met [Verweerster 1]. De vordering was ingesteld na een eerdere rechtsgang waarin Pro Naturae een bedrag van ƒ 444.039,30 vorderde van de verweerders, die de vordering bestreden en in reconventie ook vorderingen tegen Pro Naturae instelden. De rechtbank had in een eerder vonnis de vorderingen van Pro Naturae afgewezen en de conservatoire beslagen als onterecht aangemerkt, waardoor Pro Naturae aansprakelijk werd gesteld voor de gevolgen van deze beslagen.

Het hof had in zijn eindarrest geoordeeld dat Pro Naturae niet-ontvankelijk was in haar vordering, omdat niet was komen vast te staan dat de vordering uit rekening-courant rechtsgeldig was overgedragen aan een derde partij, de Stichting Dagobert Beheer. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het hof onbegrijpelijk was, aangezien de vaststelling dat de vordering niet rechtsgeldig was overgedragen, niet kon leiden tot de conclusie dat Pro Naturae niet-ontvankelijk was. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de rechtsgeldigheid van cessies in het procesrecht en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid van partijen in een procedure. De kosten van het geding in cassatie werden toegewezen aan Pro Naturae, die in deze procedure werd bijgestaan door haar advocaat, mr. E. van Staden ten Brink.

Uitspraak

28 januari 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/003HR
RM/JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PRO NATURAE B.V.,
gevestigd te Tilburg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Pro Naturae - heeft bij exploot van 27 januari 1997 verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerders] - gedagvaard voor de rechtbank te Dordrecht en gevorderd [verweerders] hoofdelijk te veroordelen aan Pro Naturae te betalen een bedrag van ƒ 444.039,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1997 althans vanaf 27 januari 1997 tot aan de dag der algehele voldoening.
[Verweerders] - hierna gezamenlijk ook aan te duiden als [verweerder] c.s. - hebben de vordering bestreden en in reconventie gevorderd:
I. Pro Naturae te veroordelen tot:
- betaling aan [verweerster 1] van ƒ 69.575,45 vermeerderd met wettelijke rente;
- betaling aan [verweerder 2] van ƒ 17.332,10 vermeerderd met wettelijke rente;
II. Pro Naturae op straffe van het verbeuren van een dwangsom te bevelen:
- aan [verweerster 1] of een door haar aan te wijzen derde inzage te verstrekken in de boekhouding van Pro Naturae over 1996;
- aan [verweerster 1] of een door haar aan te wijzen derde inzage te verstrekken in de boekhouding van Pro Naturae over de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2008;
III. voor recht te verklaren dat Pro Naturae aan [verweerster 1] of een door haar aan te wijzen derde de vergoeding over de maandelijkse omzet van Pro Naturae van 1 januari 1996 tot en met 31 december 2008 verschuldigd is op basis van de voorwaarde gesteld in de overeenkomst van 18 januari 1996;
IV. voor recht te verklaren dat Pro Naturae aansprakelijk is voor geleden en nog te lijden schade ten gevolge van onrechtmatig gelegde conservatoire derdenbeslagen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Pro Naturae heeft de vorderingen in reconventie bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 18 november 1998 in reconventie partijen tot bewijslevering toegelaten en voorts, in conventie en in reconventie, iedere verdere beslissing aangehouden.
Tegen dit vonnis heeft Pro Naturae hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Verweerders] hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Na een ingevolge een tussenarrest van 12 november 2002 op 7 april 2003 gehouden comparitie van partijen heeft het hof bij eindarrest van 27 mei 2003 Pro Naturae niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en het vonnis in reconventie waarvan beroep bekrachtigd, met terugwijzing van de zaak naar de rechtbank te Dordrecht ter verdere behandeling en afdoening.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft Pro Naturae beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De zaak is voor Pro Naturae toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot vernietiging en verwijzing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In 1993 heeft Pro Naturae een overeenkomst van rekening-courant gesloten met [verweerster 1]. Tussen partijen werd overeengekomen dat over het uitstaande debetsaldo een rente werd berekend van zes procent per jaar.
(ii) Van 1993 tot en met 29 februari 1996 was [verweerster 1] enig aandeelhoudster van Pro Naturae. [verweerder 2] was enig aandeelhouder en directeur van [verweerster 1].
(iii) Bij notariële akte van 29 februari 1996 zijn de aandelen van Pro Naturae door [verweerster 1] voor ƒ 750.000,-- verkocht en in eigendom overgedragen aan [betrokkene 1]. In de akte, waarin [verweerster 1] als verkoopster, [betrokkene 1] als koper en Pro Naturae als de vennootschap worden aangeduid, is onder meer het volgende vermeld:
"G. De vennootschap is wegens ter leen ontvangen gelden van verkoopster, in rekening-courant schuldig aan verkoopster een bedrag groot vierhonderdzeventienduizend gulden (ƒ 417.000,--).
Ten aanzien van gemelde schuld in rekening-courant verkoopster, en de vennootschap overeengekomen dat deze op heden geheel door de vennootschap wordt afgelost.
Voormeld bedrag groot vierhonderdzeventienduizend gulden (ƒ 417.000,--) is op heden door verkoopster ontvangen.
De comparant, handelende voor en aldus namens verkoopster, verleent de vennootschap derhalve bij dezen volledige kwijting daarvoor.
H. Onverminderd het overigens in deze akte bepaalde, vindt de hiervoor onder E. genoemde levering van aandelen in het geplaatste kapitaal van de vennootschap plaats onder al zodanige bepalingen, bedingen en garanties als tussen verkoopster en koper overeengekomen in een onderhandse overeenkomst opgemaakt en getekend op achttien januari negentienhonderdzesennegentig, van welke overeenkomst een exemplaar aan deze akte is gehecht."
(iv) Bij de hiervoor vermelde onderhandse akte van 18 januari 1996 zijn [verweerster 1] en [betrokkene 1] onder meer het volgende overeengekomen:
"Betreft de overname aandelen van Pro Naturae (...) voor een bedrag van ƒ 750.000,-- bij overdracht minus de vordering op [verweerster 1] zijnde ƒ 417.000,--."
3.2 Pro Naturae heeft ten laste van [verweerster 1] en ten laste van [verweerder 2] conservatoir derdenbeslag doen leggen en heeft vervolgens [verweerders] gedagvaard. Zij heeft aan haar hiervoor onder 1 vermelde vordering, kort gezegd strekkende tot de hoofdelijke veroordeling van [verweerders] tot betaling van een bedrag van ƒ 444.039,30, ten grondslag gelegd dat zij dit bedrag van [verweerster 1] te vorderen heeft uit hoofde van de hiervoor in 3.1 (i) genoemde overeenkomst van rekening-courant, en dat [verweerder 2] hoofdelijk aansprakelijk is voor genoemde schuld omdat hij onrechtmatig gehandeld heeft jegens Pro Naturae. [verweerder] c.s. hebben in conventie de vorderingen bestreden en in reconventie, kort gezegd en voorzover in cassatie van belang, gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat Pro Naturae aansprakelijk is voor de ten gevolge van de conservatoire derdenbeslagen geleden schade.
De rechtbank heeft bij vonnis van 18 november 1998 [verweerder 2] en Pro Naturae in reconventie toegelaten tot bewijslevering en heeft voorts, in conventie en in reconventie, iedere verdere beslissing aangehouden. De rechtbank overwoog (in rov. 12) dat de vorderingen van Pro Naturae in conventie zullen worden afgewezen en dat de ten laste van [verweerder] c.s. gelegde conservatoire beslagen zullen worden aangemerkt als ten onrechte gelegd, zodat Pro Naturae aansprakelijk is voor de gevolgen van die beslagen.
In hoger beroep heeft het hof - nadat ingevolge het tussenarrest van 12 november 2002 een comparitie van partijen was gehouden - bij de bestreden uitspraak, voorzover thans van belang, Pro Naturae niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het hof, dat in zijn hierna te citeren rechtsoverwegingen de vordering uit rekening-courant aanduidt als de r-c vordering, overwoog het volgende:
"1. (...) Naast bespreking van de vraag of er ooit door Pro Naturae opdracht is gegeven om vorderingen tegen [verweerder] c.s. te incasseren en aanhangig te maken is er ook aanleiding de positie van Pro Naturae als procespartij in dit geding te bezien. (...)
3. (...) De ter comparitie van partijen aanwezige [mr. B.] heeft betoogd dat hij door [betrokkene 2], die toen bestuurder/aandeelhouder was van Pro Naturae (hof: blijkens de registers aangehouden bij de Kamer van Koophandel bestuurder vanaf 12 november 1996 tot 17 december 1999) is gemachtigd om de r-c vordering te incasseren en deze procedure aanhangig te maken. (...)
4. Eerst bij memorie van antwoord in incidenteel appel, genomen 13 december 2001, is door Pro Naturae betoogd dat de r-c vordering tijdens de loop van de procedure door haar (vertegenwoordigd door [mr. B.] voornoemd) bij akte van cessie is overgedragen aan de Stichting Dagobert Beheer die het recht heeft bedongen deze procedure voort te zetten al dan niet op naam van Pro Naturae. Ter comparitie heeft [mr. B.] betoogd dat hij daartoe volmacht had, waarbij hij heeft gewezen op de tekst van de door hem overgelegde volmacht van [betrokkene 2], gedateerd 25 juni 1997.
(...)
6. De onder 4 genoemde volmacht houdt, voorzover van belang, in dat [betrokkene 2] voornoemd aan [mr. B.] voornoemd volmacht geeft om namens Pro Naturae zaken af te wikkelen en/of te verkopen en om Pro Naturae te vertegenwoordigen ter zake van ...het opvorderen van goederen en ... het innen van vorderingen. In deze volmacht noch in andere stukken die zijn overgelegd leest het hof een gegeven last en machtiging tot het namens Pro Naturae overdragen van haar eventuele vordering op [verweerster 1] aan de Stichting Dagobert, terwijl geen omstandigheden zijn genoemd of gebleken die maken dat [mr. B.] en Pro Naturae redelijkerwijs wel zodanige betekenis aan deze stukken mochten toekennen. Derhalve is niet komen vast te staan dat de r-c vordering rechtsgeldig is overgedragen.(...)
7. Daarnaast constateert het hof dat in het geval de r-c vordering zou zijn overgedragen Pro Naturae haar positie als procespartij heeft gewijzigd.
Volgens haar eigen stellingen treedt zij thans terzake van de r-c vordering op als formele procespartij ten behoeve van de Stichting Dagobert als materiële procespartij. Daarmee heeft zij hangende de hoger beroepsprocedure een in een dagvaardingsprocedure niet toegestane verandering gebracht in de hoedanigheid waarin zij ageert. Zulks brengt mee dat de vordering niet aan Pro Naturae kan worden toegewezen."
3.3 De Hoge Raad zal eerst onderdeel 3 behandelen, dat is gericht tegen rechtsoverweging 6, waarin het hof heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de vordering uit rekening-courant door Pro Naturae rechtsgeldig is overgedragen. Het onderdeel betoogt dat onbegrijpelijk is - althans zonder nadere motivering, die ontbreekt - hoe deze overweging kan leiden, of zelfs maar bijdragen, tot de slotsom en het dictum van het hof dat Pro Naturae niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden. Bij juistheid van die overweging zou Pro Naturae juist wel ontvankelijk (behoren te) zijn. Na een mislukte cessie zou zij immers haar eigen vordering incasseren, aldus het onderdeel.
3.4 Het onderdeel is terecht voorgesteld. Gelet op de vaststelling van het hof dat niet is komen vast te staan dat de vordering rechtsgeldig is overgedragen, is het oordeel van het hof dat Pro Naturae niet-ontvankelijk is in haar vordering, onbegrijpelijk. De overige onderdelen behoeven geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 mei 2003;
verwijst het geding naar het gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt [verweerder] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Pro Naturae begroot op € 394,38 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 28 januari 2005.