ECLI:NL:HR:2005:AR6661

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C03/305HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake onrechtmatige daad door de Gemeente Noordwijkerhout

In deze zaak heeft de Gemeente Noordwijkerhout, eiseres tot cassatie, beroep ingesteld tegen een uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een vordering van de Woningstichting Sint Antonius van Padua, verweerder in cassatie, die de Gemeente had gedagvaard wegens onrechtmatige daad. De Stichting vorderde een schadevergoeding van ƒ 385.064,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft in een tussenvonnis de Gemeente toegelaten tot bewijslevering, waarna de rechtbank in een eindvonnis op 2 februari 2000 de vordering van de Stichting heeft toegewezen. De Gemeente heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof heeft in zijn eindarrest van 7 augustus 2003 de Gemeente veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 178.364,67 aan de Stichting, met wettelijke rente.

Uitspraak

4 februari 2005
Eerste Kamer
Nr. C03/305HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DE GEMEENTE NOORDWIJKERHOUT,
gevestigd te Noordwijkerhout,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Gelpke,
t e g e n
WONINGSTICHTING SINT ANTONIUS VAN PADUA,
gevestigd te Noordwijkerhout,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - heeft bij exploot van 16 mei 1997 eiseres tot cassatie - verder te noemen: de Gemeente - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente uit hoofde van onrechtmatige daad te veroordelen om aan de Stichting te betalen een bedrag van ƒ 385.064,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 november 1996 tot aan de dag der algehele voldoening, en voorts tot betaling van een bedrag van ƒ 10.000,-- wegens buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
De Gemeente heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 9 december 1998 de Gemeente tot bewijslevering toegelaten. Na enquête en contra-enquête heeft de rechtbank bij eindvonnis van 2 februari 2000 de vordering van de Stichting toegewezen en dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Tegen beide vonnissen heeft de Gemeente hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij tussenarrest van 21 maart 2002 heeft het hof een comparitie van partijen gelast en bij eindarrest van 7 augustus 2003 het bestreden tussenvonnis van de rechtbank bekrachtigd, het eindvonnis van de rechtbank, behoudens ten aanzien van de beslissing betreffende de proceskosten, vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de Gemeente veroordeeld tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de Stichting te voldoen een bedrag van € 178.364,67 (ƒ 393.064,--) met de wettelijke rente over € 174.734,43 (ƒ 385.064,--) vanaf 20 november 1996 en over € 3.630,24 (ƒ 8.000,--) vanaf de dag der inleidende dagvaarding tot de algehele voldoening, en het eindvonnis voor het overige bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof heeft de Gemeente beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de Gemeente heeft bij brief van 10 december 2004 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 4.706,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 4 februari 2005.