ECLI:NL:HR:2005:AR6618
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na onjuiste telefonische mededeling door griffiemedewerker
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2005 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep. De verdachte was eerder door de Politierechter in de Rechtbank te Breda veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De raadsman van de verdachte had om aanhouding van de zaak gevraagd en ontving een telefonische mededeling van een griffiemedewerker dat het aanhoudingsverzoek gehonoreerd zou worden. Echter, het Hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, omdat het beroep te laat was ingesteld, na het verstrijken van de wettelijke termijn van veertien dagen na de einduitspraak van de eerste rechter. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de raadsman niet mocht vertrouwen op de telefonische mededeling van de griffiemedewerker. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van correcte communicatie vanuit de griffie en de verantwoordelijkheden van de raadsman en verdachte in het proces.