ECLI:NL:HR:2005:AR6579
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verbindendheid van milieuwetgeving en het bepaaldheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de vraag of bepaalde milieuwetgeving, specifiek artikel 15 van het Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten 1995 en artikel 6 van de Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties 1997, onverbindend is wegens strijd met het bepaaldheidsbeginsel. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Sytema, had in cassatie aangevoerd dat de wetgeving onvoldoende duidelijkheid biedt over wat wel en niet is toegestaan, en dat dit in strijd is met het legaliteitsbeginsel zoals verankerd in het Wetboek van Strafrecht en internationale verdragen zoals het EVRM en IVBPR.
De Hoge Raad oordeelde dat de aard en inhoud van de voorschriften een zekere vaagheid in de delictsomschrijving onvermijdelijk maken, maar dat de voorschriften voldoende concreet zijn om de betrokkenen in staat te stellen hun gedrag daarop af te stemmen. De Hoge Raad benadrukte dat van professionele marktdeelnemers mag worden verwacht dat zij zich goed informeren over de geldende regels. Gelet op de vastgestelde lekverliezen was het voor de verdachte duidelijk dat haar gedragingen in strijd waren met de voorschriften.
Het Hof had eerder het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard voor feiten begaan vóór 26 oktober 1999 en de verdachte vrijgesproken van een primair tenlastegelegde overtreding, maar veroordeeld tot een geldboete voor het medeplegen van een overtreding van milieuwetgeving. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, oordelend dat het middel niet tot cassatie kon leiden en dat er geen gronden waren voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.