3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Betrokkene 1] - geboren op [geboortedatum] 1972 - is in 1974 in verband met zijn ziekte hemofilie A onder behandeling gekomen van de kinderkliniek van het Academisch Ziekenhuis Groningen (hierna: het AZG). Tot september 1988 is hij aldaar behandeld door de kinderarts [betrokkene 4]. Daarna is de behandeling overgenomen door de interne kliniek van het AZG, met name door [betrokkene 5].
(ii) Op aanraden van [betrokkene 4] is [betrokkene 1] vanaf 1978 profylactisch behandeld met stollingspreparaten. Tot juni 1982 werd hij behandeld met Nederlandse cryoprecipitaten. Deze behandeling vond plaats in het AZG. Van juni 1982 tot juli 1983 is hij behandeld met het Factorate Hemofil van de Amerikaanse producent [X].
(iii) Vanaf begin 1983 werd in de medische wereld het vermoeden steeds sterker dat de veroorzaker van een nieuwe ziekte, die later bekend zou worden als aids, een virus was. Eind 1983/begin 1984 waren er voldoende wetenschappelijke bewijzen dat dit virus (verder: het hiv-virus) werd overgedragen via bloedproducten. In de loop van 1983 en 1984 verschenen publicaties over de mogelijke effectiviteit van hittebehandeling op de reductie van virusinfecties, waaronder het hiv-virus. Eind 1984/begin 1985 is wetenschappelijk komen vast te staan dat door verhitting van bloedproducten het hiv-virus wordt geïnactiveerd.
(iv) Gelet hierop en op het feit dat men niet in staat was om Nederlandse bloedproducten te verhitten, is het AZG - na overleg met onder meer de toenmalige Stichting Rode Kruis Bloedbank Groningen-Drenthe, thans Sanquin, en de Nederlandse Vereniging voor Hemofiliepatiënten (NVHP) - in mei/juni 1983 overgegaan op het voorschrijven van het hittebehandelde Factorate Hemofil T van [X].
(v) Het AZG heeft bij brief van 27 april 1983, die blijkens de aanhef aan alle hemofiliepatiënten in de regio Noord was gericht, meegedeeld dat het voornemens was het gebruik van Nederlandse factor VIII-concentraten te vervangen door hittebehandeld Hemofil T.
(vi) Het Amerikaanse bedrijf Armour heeft vanaf begin 1984 een hittebehandeld bloedproduct op de markt gebracht onder de naam Factorate HT (HP), waarbij HT staat voor Heat Treated en HP voor High Purity. Vanaf mei 1984 was het beleid van het AZG en Sanquin om indien Hemofil T schaars was of indien de patiënt daarvoor allergisch was, het hittebehandelde Factorate HT van Armour te gebruiken.
(vii) [Betrokkene 1] was niet allergisch voor Hemofil T. Vanaf juli 1983 is hij met Hemofil T behandeld. [Betrokkene 1]s moeder, [de moeder], die hem thuis de bloedproducten toediende, heeft van deze thuisbehandeling een logboek bijgehouden waarin zij opgetreden bloedingen, toegediende bloedpreparaten en (incidenteel) batchnummers heeft vermeld.
(viii) De aan [betrokkene 1] voorgeschreven bloedproducten werden door [betrokkene 4] bij de Sanquin besteld en vervolgens door [betrokkene 4] aan [de moeder] meegegeven. Het gebeurde ook wel dat [de moeder] de producten zelf bij de Bloedbank ophaalde.
(ix) Bij beschikking van 8 juni 1986 is ingevolge art. 11 van de Wet op menselijk bloed door het ministerie van WVC een aanwijzing gegeven tot invoer ter zake van Factorate HT (HP). In 1984 heeft Armour eveneens een bloedproduct op de markt gebracht onder de naam Factorate HT (IP), waarbij IP staat voor Intermediate Purity.
(x) Aan de importeur van Factorate HT, Tramedico B.V., was ter zake van het niet-hittebehandelde Factorate op 9 oktober 1979 een aanwijzing tot invoer verstrekt, welke aanwijzing op 8 juli 1986 is ingetrokken, onder gelijktijdige verstrekking van een aanwijzing tot invoer van het hittebehandelde Factorate HT. De Amerikaanse Food and Drug Administration heeft begin 1983 Factorate HT als medisch product toegelaten. De commissie ex art. 1 van het Besluit Bloedplasma en Bloedprodukten heeft bij brief van 30 maart 1984 aan de toenmalige Minister van WVC geadviseerd, onder bepaalde voorwaarden, toestemming te verlenen Factorate HT te importeren.
(xi) In april/mei 1985 heeft Sanquin bij [betrokkene 1] een zogeheten Elisa-test op de aanwezigheid van het hiv-virus uitgevoerd. Het resultaat van deze test was negatief. De test was op dat moment nog niet volledig betrouwbaar.
(xii) In de loop van april 1986 werd in de medische wereld duidelijk dat de wijze van hittebehandeling zoals toegepast bij Factorate HT (mogelijk) onvoldoende was om het hiv-virus volledig te elimineren. Op 5 april 1986 is in "The Lancet" een Nederlandse publicatie verschenen. Daarin werd bericht dat een Nederlandse hemofiliepatiënt uit het Academisch Medisch Centrum met hiv-virus was besmet geraakt door gebruik van Armour Factorate HT (IP).
(xiii) In september 1986 is de besmetting van [betrokkene 1] met het hiv-virus vastgesteld. Rond 1994 is bij hem het virus doorgebroken en heeft hij aids gekregen. Gelet op de windowfase kan de besmetting van [betrokkene 1] op zijn laatst medio juni 1986 hebben plaatsgevonden.
(xiv) [Betrokkene 1] heeft het AZG op 7 december 1988 aansprakelijk gesteld voor de schade ten gevolge van zijn besmetting met het hiv-virus. Het AZG heeft bij brief van 24 april 1989 elke aansprakelijkheid van de hand gewezen.
(xv) Bij brief van 23 december 1992 heeft de NVHP het AZG en Sanquin (mede) namens [betrokkene 1] meegedeeld de verjaring van de rechtsvordering jegens hen te stuiten; bij brief van 23 december 1997 heeft zij deze mededeling herhaald.
(xvi) In het medisch dossier van [betrokkene 1] bij het AZG bevinden zich niet alle aanvraag- en leveringsformulieren betreffende de bij Sanquin voor [betrokkene 1] bestelde bloedproducten. In het dossier zijn evenmin alle batchnummers van de aan hem voorgeschreven geleverde producten geregistreerd.
(xvii) Sanquin houdt geen medisch dossier bij van individuele personen, maar bewaart gedurende vijf jaar de aanvraag- en leveringsformulieren van de bij haar bestelde en door haar geleverde bloedproducten. De gegevens over de jaren 1984 tot 1986 zijn door haar vernietigd.
(xviii) De inspecteur voor curatieve en topklinische zorg heeft op verzoek van de toenmalige Minister van VWS een onderzoek ingesteld naar de gang van zaken rond de besmetting van [betrokkene 1] met het hiv-virus. Het rapport dat terzake door de inspectie op 28 november 1995 is uitgebracht, vermeldt als conclusies onder meer dat het mogelijk is dat [betrokkene 1] Armour-preparaten toegediend heeft gekregen, mogelijk zelfs onvoldoende verhit, gezien de krapte van Hemofil T in de jaren tachtig. Tevens wordt geconcludeerd dat de verslaglegging van het AZG wat betreft de aan [betrokkene 1] verstrekte Factorate in de patiëntenstatus onvolledig en onvoldoende was.
(xix) [Betrokkene 4] heeft bij brief van 1 september 1997 aan [betrokkene 1] meegedeeld:
"Bijgaand een overzicht uit uw logboek uit de periode 07-07-1983 t/m 08-01-1989. Hierin staan batchnummers vermeld van de hitte behandelde factor 8 concentraten waarmee U in die periode werd behandeld (preparaten van [X] en Armour)."
(xx) [Betrokkene 6], medisch directeur van Sanquin, heeft [betrokkene 1] bij brief van 12 september 1997 meegedeeld:
"Aan de Kinderkliniek AZG werden in de beginjaren '80 cryoprecipitaat uit eigen donaties en het Factorate van Armour geleverd. Sinds mei 1983 werd door de bloedbank reeds hittebehandeld gezuiverd Factor VIII concentraat verstrekt van de firma [X] (hyland Hemofil T) en sinds begin 1984 als van de firma Armour (Factorate HT)."
(xxi) [Betrokkene 4] heeft bij brief van 26 februari 1987 aan de Inspecteur voor de Volksgezondheid meegedeeld:
"Ook bestaat de mogelijkheid dat [betrokkene 1] een korte tijd een hittebehandeld preparaat van Armour heeft gehad. (...) Bij [betrokkene 7] is in Luxemburg in november 1985 een seroconversie geconstateerd. Tot oktober '85 zijn de uit Nederland afkomstige preparaten gebruikt."
(xxii) In een samenvatting geschreven door [betrokkene 4] van 8 oktober 1988 staat genoteerd:
"een enkele keer is een preparaat van de firma Armour gebruikt, echter zijn aan de bloedbank Groningen-Drenthe geen batches geleverd die een verminderde hittebehandeling hadden ondergaan."
(xxiii) De Nederlandse overheid heeft (onder meer) aan [betrokkene 1] een bedrag van ƒ 225.000,-- ter beschikking gesteld als tegemoetkoming in de kosten verbonden aan hemofilie en aids.
(xxiv) [Betrokkene 1] is in 1999 aan de gevolgen van aids overleden.