ECLI:NL:HR:2005:AR6194
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake schadevergoeding door Esso Nederland B.V. voor bodemverontreiniging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 maart 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Esso Nederland B.V. en twee verweerders, die schadevergoeding vorderden wegens bodem- en grondwaterverontreiniging van een perceel dat in het verleden door Esso werd geëxploiteerd als benzinestation. De verweerders, die het perceel in 1985 kochten van de erven van de oorspronkelijke eigenaar, stelden Esso aansprakelijk voor de verontreiniging die in 1994 was ontdekt. De rechtbank had de vordering van de verweerders afgewezen, omdat Esso niet onrechtmatig had gehandeld jegens hen. Het gerechtshof had in hoger beroep echter geoordeeld dat de vordering tot schadevergoeding van de oorspronkelijke eigenaar van rechtswege was overgegaan op de verweerders, wat de Hoge Raad onjuist achtte. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat zonder een afzonderlijke overdracht van de vordering, de verweerders deze niet onder bijzondere titel konden verkrijgen. Tevens werd geoordeeld dat de omstandigheid dat Esso in 1974 inbreuk had gemaakt op het eigendomsrecht van de oorspronkelijke eigenaar niet automatisch betekende dat Esso onzorgvuldig had gehandeld tegenover de verweerders. De Hoge Raad veroordeelde de verweerders in de kosten van het geding in cassatie.